king-tot-God te vinden is, dat men dit goede leven in Hém, en niet in een ander, wil zoeken.
    In het bovenstaande, sprekend van positief-christelijk, en daarover slechts sprekend in a l g e m e e n e n z i n, viel dus de nadruk vooral op ,,christelijk”.

    Vervolgens kan men zeggen dat de hierboven genoemde figuren positief christelijk waren, doch dat men met den nadruk op ,,positief”, omdat hun wil tot christendom een wil tot p o s i t i e f, d.i. tot daadwerkelijk, tot waarachtig b e l e e f d en persoonlijk verwerkelijkt christendom was, een wil dus tot het tegendeel van náám-christendom of sleur-christendom.
    Kan men nu gelijk de schrijfster van bovenstaande overpeinzing vraagt, de volledige aanvaarding en naleving van het voorbeeld dat Jezus gaf ,,positief-christendom” noemen als men n i e t aanvaardt dat Jezus de Zoon van God is. — Waarop ik slechts kan antwoorden: ŕls Christus zichzelf inderdaad beschouwd heeft als Zoon van God, dan kan men Hem moeilijk ,,volledig” aanvaarden en t e g e l ij k dit (dan toch) essentieele feit n i e t aanvaarden.

    Niettemin staat men m.i. toch, gelijk boven reeds gesuggereerd, op positief christelijk standpunt: daar men overeenkomstig Christus voorbeeld w i l leven. Doch men kan slechts willen in zoover men kent (of gelooft of ... genade ontving, gelijk men zegt). Wij kunnen door het niet inzien en daardoor niet aanvaarden van een bepaalde waarheid buiten een bepaald kerkgenootschap vallen, n i e t echter, als wij Christus daadwerkelijk als ons voorbeeld willen navolgen, buiten de gemeenschap met Christus — want met Christus zijn wij verbonden door onzen w i l, die goed is in zoover hij oprecht is: oprecht het reeds als goed begrepene wil verwerkelijken.

    Maar waarom zouden wij, b.v. ten overstaan van een geschriftje als H. St. Chamberlains inleiding bij ,,Worte Christi”, nog redetwisten over positief-christelijk in het algemeen of in strikten zin? Het is prachtig christelijk. En dŕt kan men zeggen bij al de hierboven genoemde figuren: het is christendom en het is prachtig — van leven, van bezieling, van ernst, van wil en van visie. En niet uit de waarheid wordt het leven en het christendom geboren, maar uit het leven de waarheid, ook Christus’ waarheid voor ons.



    Tot zoover ging het over personen: en ik noemde deze personen en ik wees op hen (op deze nog altijd vereerde voorgangers van het nationaal-socialisme) als positieve christenen en zulks met eenigen nadruk, o.m. omdat het, gelijk gezegd, thans wel gebeurt, dat men posi-

















aangemaakt: 17-07-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 23-10-2012