terug naar menu
Praatjesmakers

INHOUD
Inleiding
Praatjesmaker
Let the man speak
Zomergasten
Malloten op chique podia
Vraagtekens
Goed-fout
Andere overeenkomsten?
Napraten
Een stormpje over de Lage landen
Zijn missie van grote allure
Definitie


Inleiding
Een column van Elma Drayer heeft vaak mijn “meer dan gewone belangstelling” o.a. vanwege haar woordgebruik. Zo werden, alweer enige tijd geleden, in haar ogen hoogst verfoeilijke personen door haar aangeduid met “die luitjes”.

Praatjesmaker
Vandaag was in haar column “Praatjesmaker”, ik zou bijna kunnen zeggen, te gast het “dwaallicht” Dyab Abou Jahjah, waarvan ze vindt dat “respectabele instituten” als o.a. De Bezige Bij hem geen podium zouden moeten bieden, omdat dit “personage” “grossiert in onfrisse uitspraken over ‘zionisten’” en “de naam van een zekere staat bij voorkeur tussen aanhalingstekens plaatst”. Tot grote ergernis van de columniste blijkt hij “niet alleen erbarmelijk te schrijven” maar redeneert hij “ook nog eens met de logica van een hysterische kleuter”.
Dit laatste toont ze aan met de conclusie die uit Abou Jahjah “met een duizelingwekkende draai” uit de drie volgende opvattingen trekt:
1) Abou Jahjah betoogt “dat Erdogan de democratie en de rechtsstaat een warm hart toedraagt (‘al durft hij af en toe deze rechtsstaat tot het uiterste te stretchen’)”.
2) Abou Jahjah acht “de turkse premier” “vergelijkbaar met een Amerikaanse president”, beiden willen “‘commander in chief’”zijn, beide zijn “’triggerhappy’”, en beiden trachten “af te rekenen met de vijanden van” hun “land, de terroristen”.
3) Volgens Abou Jajah heeft Europa “geen moeite met het presidentiële systeem van de Verenigde Staten en keert zich evenmin af van de Israëlische premier Netanyahu, die een ‘etnische zuivering’ doorvoert”.
Ik zou de volgende opmerkingen bij deze drie opvattingen willen maken:
1): Die overtuiging is niet alleen Erdogan toegedaan maar met hem ook bijna alle Turken.
2): Ik kan mij voorstellen dat hij genoemde overeenkomsten ziet.
3): Ook mij lijken de observaties van ‘het geen moeite hebben met’ en ‘het zich niet afkeren’ aardig aan de werkelijkheid te beantwoorden. Of de betreffende activiteiten van Netanyahu ook met ‘etnische zuivering’ betiteld mogen worden weet ik niet, maar zekere activiteiten, waar mij Netanyahu verantwoordelijk voor lijkt, komen mij niet altijd even “fris” over.
Volgens de columniste trekt Abou Jahjah nu tot haar verrassing de volgende conclusie:
“Dus, (...) is de enige reden waarom Europese politici en ‘de meerderheid van de openbare opinie’ Erdogan wegzetten als dictatoriaal, gelegen in het feit dat hij moslim is.” Jammer is dat in de formulering van de columniste de woordjes enige en dictatoriaal niet tussen aanhalingstekens staan zodat het moslim zijn, weliswaar wellicht niet de enige reden is, maar - tot voor kort - toch minstens wel een zwaarwegende reden zou kunnen zijn om Erdogan zo weg te zetten.

Aan het eind van haar column geeft zij aan waarom Erdogan volgens haar wel degelijk een dictator genoemd kan worden, nl. omdat hij een premier is “die andersdenkenden de mond snoert, journalisten in het gevang gooit, rechters uit hun ambt heeft gezet en wetenschappers het werken onmogelijk maakt.”
Helaas ook dat gebeurt vandaag de dag in Turkije.

Maar mogelijk klinkt “de logica van” de “hysterische kleuter” voor de columniste wel het meeste door in het volgende dat zij schrijft:
“‘Islamofobie’- een aandoening die Abou Jahjah definieert als ‘antisemitisme 2.0’. Over dat laatste”, zo schrijft zij, “kunnen we kort zijn. Wie islamofobie wil upgraden naar het nieuwe antisemitisme heeft van het oude niks begrepen.”
Jammer is dat zij de lezer in het ongewisse laat over wat Abou Jahjah volgens haar onder islamofobie mag verstaan en al evenmin wat zijzelf onder het oude antisemitisme verstaat.
Voor mij leidt islamofobie tot discriminatie met voorlopig nog onbekende toekomstige ontwikkelingen en antisemitisme staat voor een discriminatie die in het verleden, zo is toch de algemene opvatting, tot de Holocaust heeft geleid. Mogelijk vreest Abou Jahjah dat de bedoelde islamofobie tot gelijksoortige gevolgen leidt maar dan voor andere slachtoffers als waartoe het oude antisemitisme heeft geleid. En dat islamofobie ook zou kunnen ontaarden lijkt mij geenszins onmogelijk.

Met het niet verduidelijken van de door mij gesignaleerde onduidelijkheid roept haar column bij mij het beeld op van een keffertje dat met veel herrie vanaf haar balkonnetje een grote donkere hond, die beneden in háár tuintje brutaal rondsnuffelt, probeert te verjagen.

Dit bovenstaande schreef ik op 28-07 van dit jaar.

Let the man speak!
Ondertussen had ook Max Pam zich uitgesproken over het podium geven aan Abou Jahjah. Dat kwam in het kort op de titel van zijn column neer: “Let the man speak”, en de headliner “Juist van een dwaalicht wil je weten wat hij beweerd heeft.” Verder schreef hij over het betreffende dwaallicht:
“Dat Abou Jahjah een verachtelijke figuur is, valt moeilijk te ontkennen – ik bedoel dit politiek, misschien is hij lief voor zijn kinderen. Abou Jahjah heeft duidelijk antisemitische trekjes, die sinds enige tijd een antizionistische verpakking hebben gekregen. Zijn idee dat islamofobie eigenlijk antisemitisme 2.0 is, is een even absurde als verwerpelijke jij-bak.”
Maar dit, en dat hij slecht Nederlands schreef, was voor hem, geen reden hem de mond te snoeren. Maar net zo min als de eerste column van E.D. mij ook maar enigszins heeft kunnen overtuigen dat het schrijven of spreken van Abou Jajjah overeenkomsten vertoont met dat van een kleuter en dat alles wat hij verkondigt alleen maar bestaat uit dwalingen, zo draagt de column van M.P. geen argumenten aan voor de “antisemitische trekjes” van deze “verachtelijke figuur”. En ook de uitspraak over islamofobie en antisemitisme 2.0, wordt zonder enige onderbouwing afgedaan met de karakterisering “verwerpelijke jij-bak”.

Zomergasten
Over de eerste uitzending van Zomergasten van dit jaar kan ik zeggen dat ik het een interessante uitzending vond. Dat ik het alleen maar jammer vond dat de interviewer juist op de kritieke punten zich, naar mijn indruk, onvoldoende leek voorbereid te hebben op zijn gast, zodat het gesprek af en toe ontaardde in een tegen elkaar opschreeuwen, waardoor het gesprek niet meer zo goed te volgen was, en argumenten en tegenargumenten onverstaanbaar waren. Ik kreeg af en toe het gevoel dat de interviewer iets te gemakkelijk gedacht had: “Dat varkentje was ik wel even” of “Die Abou Jahjah zal ik wel eens even de mond snoeren!”.

Na het optreden van Abou Jahjah in het programma Zomergasten van de VPRO, zag ik met spanning uit naar E.D.’s volgende column om te weten wat haar commentaar zou zijn over zijn optreden.

Malloten op chique podia
Afgelopen vrijdag verscheen dan eindelijk E.D.’s tweede column “Malloten op chique podia”. Zij besprak eerst het commentaar dat zij had gekregen op haar eerste column. Zij wilde haar standpunt nogmaals verduidelijken. Men had ten onrechte geconcludeerd dat zij wie dan ook de mond wilde snoeren, wat haar “betreft ligt de zaak glashelder: elke gek mag alles roepen – binnen de grenzen die de wet stelt, dat spreekt.” Vervolgens gaf zij enkele voorbeelden van dergelijke gekken (complotdenkertjes, salafisten, rechts-extremisten, steile christenen, misogynen en ‘antizionisten’). Maar vervolgde zij: “Iets heel anders is natuurlijk of je als respectabel medium zulke malloten de gastvrijheid moet bieden om hun mallotige denkbeelden uit te venten. Het gebeurt helaas vaker dan mij lief is.” Volgde een voorbeeld over een Utrechtse salafiste die een podium had gekregen in “het liberale avondblad” om o.a. “uitvoerig de allesbedekkende sluier” te verdedigen. Zij beëindigde dit voorbeeld met de opmerking: “Bovendien voegde de bijdrage niets toe aan wat wij allemaal al heel lang weten.”
En daarna kwam ze eindelijk aan Abou Jahjah toe. Zo vervolgde zij:
“Dat laatste bezwaar geldt evenzeer voor genoemde Belgisch-Libanese praatjesmaker. Want uiteraard heeft hij net als iedere burger alle vrijheid om uit te kramen wat hij wil. Maar tot nu toe heeft hij in zijn publieke optredens slechts bewezen dat hij virtuoos en feitenvrij kan jij-bakken. (Ook afgelopen zondag liet hij er weer duizelingwekkende staaltjes van zien.)”
Ik denk dan: het mag dan wel een jij-bak zijn, het hoeft nog niet onwaar te zijn wat in die jij-bak wordt beweerd.
Zij vervolgde:
“Ik zou niet weten waarom je hem daarvoor moet belonen door hem een chic podium te gunnen. Nergens voor nodig, lijkt mij. Kanalen genoeg. Kieskeurigheid is een kwestie van beschaving. Rest de interessante vraag waaróm zo’n personage als Dyab Abou Jahjah tegenwoordig moeiteloos een boekcontract, uren zendtijd, kolommen op de opiniepagina krijgt. Het antwoord heeft, vrees ik, veel te maken met het postmoderne tijdsgewricht waarin wij leven.”
“Volgens het postmoderne evangelie bestaat er immers geen waarheid, zijn termen als goed en fout taboe, en verdienen alle meningen evenveel respect. En wee je gebeente als je de ene visie toch een tikje steekhoudender of beter onderbouwd vindt dan de andere. Dan maak je je schuldig aan moreel oordeel – erger zonde kan de hedendaagse intellectueel niet bedenken.”
“Het mag van mij. Maar de zonde lonkt in dit geval meer.”

Vraagtekens
Ik vraag mij af waarom zij het voorbeeld van de genoemde salafiste gaf. Liever had ik die ruimte besteed gezien aan het ontleden van een feitenvrije jij-bak van Abou Jahjah, zij had toch volop keuze. Want nu maakt zij van haar column een “feitenvrij” geschreven praatje zonder enige “steekhoudende” onderbouwing over het optreden van Abou Jahjah.
En ik vraag ik mij nu ook af, of de uitvoerige aandacht over de mening van Abou Jahjah met betrekking tot Erdogan in haar eerste column, niet juist naar voren werd gebracht om maar juist niet over haar werkelijke pijnpunt te moeten praten. Deed zij dat wel dan liep zij mogelijk de kans dat voor anderen wellicht standpunten als die van Abou Jahjah niet geheel onzinnig zouden blijken te zijn.

Goed-fout
Want ook na deze tweede column blijf ik met het sterke gevoel zitten dat Abou Jahjah een mallotige praatjesmaker wordt genoemd omdat hij in zekere kwesties misschien iets te veel oog heeft voor de Palestijnse kant van de zaak. Die Palestijnse kant die hij als jongen in Libanon van dichtbij heeft meegemaakt. Haar bezwaar tegen Abou Jahjah is dan niet dat hij wellicht vreemde opvattingen over Erdogan heeft, maar dat hij antisemitisch en antizionistisch en wellicht ook niet altijd pro Amerika lijkt. En daarom is hij “fout”. En dergelijke “foute” personen dient men geen podium te bieden en elk instituut dat dat wel doet wordt daarmee, vrees ik, in haar ogen mede “fout”.
Het is gemakkelijker een persoon “fout” te verklaren op basis van één of enkele incidenten dan uit te moeten leggen welke uitspraak van die persoon waarom niet deugt. Want mogelijk zijn er naast de beweringen die aantoonbaar onwaar zijn, ook nog beweringen die niet (geheel) weerlegd kunnen worden, maar waaraan men liever geen ruchtbaarheid verleend ziet worden, zeker niet op drukbezochte chique podia.
De oproep tot geen podium bieden blijft in mijn ogen, ondanks al haar ontkennende be(z)weringen, een oproep tot censuur. Censuur op basis van de “foute” persoon, niet van bepaalde uitlatingen. Deze vorm van censuur zou dan wel eens het begin kunnen worden van een goed-fout 2.0 periode.

Nog andere overeenkomsten?
Abou Jajah ziet kennelijk een overeenkomst tussen de huidige islamofobie en het (vroegere) antisemitisme. Ik heb al uitgelegd hoe ik dat verband zag.
Ik zie ook nog andere overeenkomsten naar aanleiding van de vluchtelingenproblematiek waar Europa mee geconfronteerd wordt.
Ik was zeer verbaasd toen ik enige tijd geleden er achter kwam dat Westerbork vóór de oorlog was gebouwd (mede op kosten van de Joodse gemeenschap in Nederland) door de Nederlandse overheid voor opvang van Joodse vluchtelingen uit Duitsland. Pas kort geleden besefte ik dat Westerbork dus een vooroorlogs AZC was.
Mogelijk is een deel van het vooroorlogse antisemitisme zeer wel vergelijkbaar met de hedendaagse tegenstand in Nederland die de komst van vluchtelingen hier oproept. En iedereen herinnert zich nog wel de geweldige/gewelddadige agressie die de mogelijke komst van een AZC opriep bij enige personen tijdens een inspraakavond.
Naar mijn inzicht zijn het anti-islamisme (als gevolg van de islamofobie) en anti-semitisme gewoon twee specifieke vormen van het algemene begrip discriminatie, in beide gevallen is sprake van zowel godsdienst- als rassendiscriminatie.

Dit tweede deel schreef ik op 09-08-2016.

Napraten
In de Trouw van 13-08-2016 kwam Nelleke Noordervliet nog even napraten over de twee keer dat Abou Jahjah een podium was geboden.

Een stormpje over de Lage Landen.
Wat wist zij mij naar aanleiding van “het stormpje Abou Jahjah” dat “over de Lage Landen” had “geraasd” te vertellen over de “meningen, ideeën en uitspraken van Abou Jahjah”, waartoe hij twee keer uitvoerig de gelegenheid had gehad?
Het was allemaal “inhoudelijk zwak”, het zat vol met “slordigheden” en “rammelende argumentatie”. Dit wordt dan aangetoond met háár interpretatie van het optreden bij Zomergasten:
“Waar Abou Jahjah in excelleert, is schijnbare rust en redelijkheid.
Tegenover Thomas Erdbrink in Zomergasten zat een goedmoedige leraar op de toon van ‘ik leg het je nog één keer uit’ te betogen dat ieder weldenkend mens toch moest inzien dat de staat Israël en het zionisme een koloniaal project is op een schaal en een wreedheid die alle eerdere koloniale en genocidale projecten in de schaduw stelt.”
Heb ik of heeft zij nou niet goed geluisterd? Ik kan mij niet herinneren dat hij het optreden van Israël werkelijk erger vindt dan de Holocaust.

Zijn missie van grote allure
Verder schreef zij:
“... maar cultureel was hij moslim en dus de zaak van de islam toegedaan.
Hij nam het op voor de verschoppelingen, de Palestijnse kinderen, de weerlozen, de slachtoffers, de rechten van de moslims tegenover het racisme van de Belgische politie, dat was toch een humanitaire missie van grote allure, en al die vooringenomen kritiek had hij toch niet verdiend? Kon er niet een beetje respect af?”
Het komt bij mij over of zij hier twee zaken met elkaar vermengt: onrecht de Palestijnen aangedaan in het Midden-Oosten en zijn streven om van het samenleven van al die verschillende etniciteiten in Brussel een succes te maken - in de ogen van Abou Jahjah een noodzakelijkheid, gezien de globalisering - en dat streven door haar gekarakteriseerd als zijn “missie van grote allure”. Ik heb Abou Jahjah niet horen bedelen om respect, maar zij kennelijk wel. Ik heb in zijn woorden alleen de urgentie gehoord dat dit samenlevingsproject, zoals dat al in Brussel bestaat, moet slagen en wel in ons aller belang, temeer daar al die moslims niet meer uit Europa zullen verdwijnen. Maar zij haalt er een uitspraak van Theo van Gogh bij die geschreven had: “ ‘Vrees de Abou Jahjah’s die altijd weer babbelen over ‘respect’. ’t Betreft hier altijd een stille waarschuwing van mensen die nooit enig ‘respect’ tonen voor jouw opvattingen, maar die omgekeerd wel verwachten dat jij in het stof buigt voor de hunne.’”. Wie die andere Abou Jahjah’s mogen zijn wordt door haar kennelijk bekend verondersteld. Deze uitspraak van Theo van Gogh werd nogal dreigend ingeleid, want hij had die uitspraak geschreven in een column “in de turbulente tijd tussen de moord op Pim Fortuyn en zijn eigen gewelddadige dood”. Daarmee lijkt mij rond deze Zomergast bijna een sfeertje opgeroepen te worden van een totaal geradicaliseerde en moorddadige IS-aanhanger. Nog erger dan de vermomde wolf van cartoonist Ruben Oppenheimer?

Definitie
Tot slot las ik nog de volgende definitie van “de activist”:
“De activist strijdt voor een (goede) zaak zonder compromissen. Hij is een soldaat. De activist wil winnen. Maar wanneer hij wint, valt de rechtvaardiging onder zijn bestaan weg. Een activist heeft uitsluitend baat bij bestendiging van een probleem.”
A.J.’s streven met betrekking tot de situatie in Brussel lijkt mij inderdaad een “goede” zaak. Ik kan mij niet voorstellen dat hij in werkelijkheid de Palestijnse zaak in het Midden-Oosten zoals die nu is wil “bestendigen”. Haar definitie van een activist komt mij nogal, speciaal voor dit geval, geconstrueerd over.

Zoals duidelijk zal zijn heeft ook dit verhaal mij niet kunnen overtuigen en ook zijn in dit verhaal de o zo kwalijke “meningen, ideeën en uitspraken van Abou Jahjah” niet helder geworden, noch heeft ze de gelegenheid te baat genomen ons het rammelende van zijn argumenten te verduidelijken. In tegendeel zij heeft zich voornamelijk verscholen achter een oude, uit zijn context gehaalde(?), bewering van Van Gogh, die betrekking had op allerlei mensen, waaronder kennelijk Abou Jahjah. In hoeverre die bewering ook past bij de Abou Jahjah uit Zomergasten van 2016 maakt zij mij niet duidelijk.

Eindhoven, 19-08-2016
Theo Bruning



















aangemaakt: 09-08-2016 Copyright © 2016 by
Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 19-08-2016