terug


Uebermensch, ‘bovenmens’; überhaupt mens?

Het dagblad Trouw brengt een 12-delige boekenreeks uit: “De grote filosofen” met als eerste deel Nietzsche.
Zaterdag (1-9-2012) werd er in een artikel “Eindelijk op eigen benen” aandacht aan besteedt door Ger Groot. En derhalve kwam ook het begrip Uebermensch, door Nietzsche geïntroduceerd, ter sprake. Ik citeer uit genoemd artikel de volgende zinnen:
(...) vooral de eerste helft van de twintigste eeuw [stond] in het teken van de ‘krachtige mensch’. Hendrik Marsman was er misschien de belangrijkste woordvoerder van. Niet toevallig was hij (samen met P. Endt) ook de vertaler van ‘Zo sprak Zarathustra’, het profetie-achtige boek waarin de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche zijn ‘bovenmens’ verkondigde.
Tot zover het eerste citaat.

Nu beschik ik over “Aldus sprak Zarathoestra” uit 1941 mede vertaald door H. Marsman. De eerste vertaler was onverwacht komen te overlijden en Marsman was gevraagd die vertaling af te maken. Marsman schrijft daar o.a. over in zijn voorwoord:
Lang heb ik geaarzeld voor ik besloot hem niet te volgen in zijn opvatting van het woord Uebermensch en de wijze waarop dit in het nederlands moet worden vertaald. De door hem gebruikte termen super-, edel- en koningsmens leken mij even weinig bevredigend als de woorden opper- en bovenmens, die men in andere geschriften vindt.
Ik beschouw de term Uebermensch als onvertaalbaar, (...).
En Marsman heeft dus alle vertalingen van het woord Uebermensch in het eerste gedeelte van de vertaling weer teniet gedaan.

Wat mag Nietzsche bedoeld hebben met het begrip Uebermensch? Het meest treffend, vind ik dat verwoord in de zin:
De mens is een koord, geknoopt tussen dier en Uebermensch, – een koord boven een afgrond. (blz. 38)
Ik lees deze zin niet als een definitie van de mens, want ik meen het begrip mens evenals het begrip dier wel te kennen, maar als een definitie van het, voor mij onbekende, begrip Uebermensch.

Ik concludeer dus op grond van boven aangehaalde definitie dat er een hemelsbreed verschil bestaat tussen de huidige mens en de door Nietzsche geprofeteerde Uebermensch, nog afgezien van de volgende overweging. Maar als ik dan bovendien bedenk hoeveel tijd er is verlopen voordat uit het dier de huidige mens is geëvolueerd, meen ik op grond daarvan ook te mogen concluderen dat die Uebermensch nog wel eens vele duizenden jaren op zich zou kunnen laten wachten. En op grond van bovenstaande bespiegeling zet ik dan ook zo mijn vraagtekens bij het slot van het artikel van Ger Groot als hij zegt:
In de tweede helft van de eeuw ging dat steeds beter. De ‘bovenmens’ kreeg eindelijk gelegenheid om zijn vriendelijker gelaat te laten zien. In de bloemenkinderen van ’68, de mobiele burger die zegt te leven naar eigen waarden, de student die leert in de hele wereld thuis te zijn en – vooruit – ook in de ‘sterke vrouw’. Die toekomst is nog niet afgesloten. We weten niet waar het met deze alledaagse ‘bovenmens’ uiteindelijk naartoe zal gaan. Alleen dat Nietzsche hem, meer dan een eeuw geleden, de eerste aarzelende stapjes leerde zetten.


Dat Nietzsche iets van een totaal andere orde dan de mens, zelfs de grootste mens(!), bedoelde met zijn begrip Uebermensch meen ik ook te mogen concluderen uit zinnen als:
Eens zei men God, wanneer men over verre zeeën uitzag; nu echter leerde ik u zeggen: Uebermensch. (blz. 104)

De schoonheid van den Uebermensch kwam tot mij als schaduw. (blz. 106)
Hij zag dus nog helemaal niets van (de schoonheid van) de Uebermensch, alleen maar de schaduw daarvan en dat deed hem reeds duizelen.
Nooit nog is er een Uebermensch geweest. Naakt zag ik beiden, den grootsten en den kleinsten mens: –
Al te veel zijn zij elkaar nog gelijk. Voorwaar, ook den grootsten vond ik – àl te menselijk! – (blz. 112)

Zoals de mens in niets meer op het dier lijkt, zo zal de Uebermensch in niets meer op de mens lijken. Daarom ook, meen ik, dat Marsman de term Uebermensch als onvertaalbaar zag omdat alle hem bekende vertalingen te dicht ‘bij de mens’ blijven en te weinig ‘voorbij de mens’ gaan.

Eindoven, 14 oktober 2012
Theo Bruning
























terug



aangemaakt: 01-09-2012 Copyright © 2012 by
Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 05-07-2013