lijst van werken
vorige bladzijde


vorige bladzijde nooit spreekt over de liefde tot God (wel vaak over de liefde van God en Christus voor ons), maar herhaaldelijk over de naastenliefde.’ (W. K. Grossouw)

4

’Gelijk Wij’

Is het waar, dat Christus met zijn ’gelijk Wij’ een in de grond onvervulbare eis heeft uitgesproken? Ik meen van niet. Laat ik dit met een vergelijking mogen verduidelijken.
    Een kunstwerk behoeft niet groots te zijn als een werkstuk van Rembrandt om in de meest volledige zin kunst te zijn. Een theelepeltje kan een in zich even gaaf kunstvoorwerp zijn als een schilderij van Rembrandt. En beide zijn om dezelfde reden kunst; beide zijn n.l. een werkstuk van menselijke scheppingswil dat in de zintuiglijke waarneembaarheid der gebezigde middelen op harmonische wijze aan zijn doel beantwoordt (het doel bepaalt tevens de middelen). Als Rembrandt zich ten doel stelt een portret te schilderen, wordt dit portret kunst doordat Rembrandt dit doel met de middelen der schilderkunst op harmonische wijze realiseert. Om dezelfde reden wordt ook een theelepeltje kunst. Waarom de kunst van Rembrandt ’groot’ is en het diepste van ons mens-zijn beroert, is een kwestie, die hier verder niet ter zake doet. Ik wil slechts zeggen: op elk plan van menselijke scheppingswil is kunst mogelijk, zijn de dingen kunst om dezelfde reden, zijn zij elkaar, als kunst, wezensgelijk, én: zijn ze beide dat kostbaarste waarnaar wij verlangen: schoon (dat kunnen ze zelfs reeds zijn, wanneer het bereikte slechts een benaderen is gebleven van het doel).
    De eenheid nu van de Vader en de Zoon is een volmaakte liefde-gemeenschap, die, goddelijk, niet volmaakter en niet op een hoger plan mogelijk is en, eindeloos uitgaande boven de eenheid die mensen kunnen zijn, voor hen in zich onbereikbare eenheid is. Als Christus desondanks van zijn volgelingen vraagt dat zij één zouden zijn en liefde ’gelijk Wij’, kan dit slechts betekenen dat zij liefde zouden zijn ’op de wijze van’ de goddelijke personen en nièt: liefde op de wijze der wereld. Voor de liefde der wereld is het liefde en juist, dat er één wordt omgebracht om het welzijn van het geheel, hetgeen redelijk alleszins als liefde, als vooruitziende en wijze liefde te verdedigen is (op grond van die overweging der liefde werd echter Christuszelf omgebracht); maar als Christus spreekt van ’gelijk Wij’ bedoelde Hij dat onvoorwaardelijk liefde-handelen dat tot uitdrukking komt in woorden als: Hij laat zijn zonlicht opgaan over goeden en bozen, en zijn regen gelijkelijk neerdalen over vruchtbare en onvruchtbare gronden; dat liefde-handelen dat Christus ons voorleefde, toen Hij het oordeel van de liefde der wereld, dat het beter is dat één wordt omgebracht omwille van het geheel, onomwonden afwees, en wel toen Hij weigerde als antwoord op het ombrengen van Zijn persoon en het tot zwijgen brengen van Zijn (goddelijke) stem, een liefde-akt van dezelfde orde te plaatsen, n.l. het te hulp roepen van zijn verdelgende engelenscharen en Hij integendeel Zichzelf lièt ombrengén; dat liefde-handelen dat Paulus verder in zijn houding en consequenties heeft omschreven in zijn brief volgende bladzijde

148





















volgende bladzijde



aangemaakt: 27-10-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 27-04-2011