(Terug naar: Inleiding)

(Terug naar: Teksten)

Ultramontaans (2)

Met verbazing las in het nr. van 7 dec. de als hoofdartikel gepubliceerde reactie op L.A. van der Lindens Ultramontaans pleidooi waarin niet minder dan 23 uitspraken, citaten e.d., voorkomend in Rogiers Katholieke Herleving getoetst worden aan de teksten waaraan ze zijn ontleend. - Dat nu juist de Aartsbisschop en diens beduchtheid voor "een heropleving van een mogelijk felle tegenstelling in eigen kring" moest worden vermeld! Want wat toch al dadelijk opviel en bevreemdde was, dat aan In Vrijheid Herboren het in die omstandigheden gebruikelijke voorwoord van een kerkelijke hoogwaardigheidsbekleder ontbrak. Opmerkelijk was voorts dat bij de herdruk ervan onder de titel Katholieke Herleving de vroegere medewerker, Rector N. de Rooy, niet meer ten tonele verscheen, wat niet anders kon betekenen dan ófwel dat Rogier naast zijn extreem intolerante vonnissen geen gematigder visie duldde, ófwel dat ook Rector De Rooy zich van dit historisch document wilde distanciëren. Hetgeen volkomen begrijpelijk is. Want dat Rogier Rector Thompson, en niet alleen hem, "met hartstochtelijke smaad en beschimping overlaadt" (en dit is dan wáárlijk zéér "euphemistisch" uitgedrukt), is een feit dat niemand zal kunnen of willen ontkennen. Allerminst de auteur zelf. Bovendien was het juist In Vrijheid Herboren dat het katholieke kamp met een ongekende woede in tweeën spleet en dit met invoering, opnieuw, van een terminologie (integralisten) die door het hoogste kerkelijke gezag als ongewenst en ontoelaatbaar was afgewezen. Dat Rogiers excessieve verguizing voor de ingewijden om meer dan één reden een niet bepaald gelukkige of verantwoorde geste zou blijken, is dan ook vanzelfsprekend; even vanzelfsprekend als de argeloze overtuiging der niet-ingewijden, dat het bij voorbaat als uitgesloten moet worden beschouwd dat een dergelijke furieuze woede niét zijn oorsprong zou vinden in de historische werkelijkheid waarvan Rogiers geschrift het objectief en gedocumenteerd verslag heette te zijn.

Terwijl nu de waarschuwing voor een herleving van vroegere verdeeldheden mede, en voor een niet gering deel, zijn oorsprong vond in Rogiers geschrift, stelt de schrijver van het hoofdartikel van 7 dec., dat niét Rogier, maar de persoon die Rogiers boek aan een kritisch onderzoek onderwierp, degene is die verdeeldheid zaait! En verdeeldheid, hoewel Van der Linden toch niets anders doet dan 23 uitspraken, citaten, insinuaties e.d. toetsen aan de geschriften waaraan zij zijn ontleend of waarop ze betrekking hebben, om vervolgens aan de uitkomsten van die vergelijkingen zijn conclusies te verbinden, oordelen als: "onwaar", "onjuist gebruik van de bron", "leeg gerucht zonder woorden", "insinuatie" etc. Men zou willen weten sedert wanneer of op grond waarvan iemand het recht ontzegd is dergelijke oordelen, met de bewijzen op tafel, uit te spreken! Nog merkwaardiger is de suggestie dat v.d.L. ten overstaan van Rogiers mateloos verguizende termen tot weinig meer in staat zou zijn geweest dan met een soortgelijke pathos te antwoorden. Deze suggestie is zo volstrekt in strijd met de 50 bladzijden tellende tekst van Van der Lindens rustig gesteld, nuchter en zakelijk argumenterend betoog, dat men zich afvraagt of de schrijver van bedoeld hoofdartikel van der Lindens Ultramontaans pleidooi wel gelezen heeft.

Henri Bruning

Naschrift redactie:

(1) Er is geen sprake van, dat Rector de Rooy in "Katholieke Herleving" niet meer ten tonele verscheen, vanwege de insinuerrende redenen, die de inzender aanvoert. Rector de Rooy heeft ons op desbetreffende vraag meegedeeld, dat er geen andere redenen zijn dan die, welke in het voorwoord van prof. Rogier in "Katholieke Herleving" vermeld staan. Er is derhalve geen sprake van, dat Rector de Rooy zich van de nieuwe uitgave wilde disctanciëren of dat Prof. Rogier geen gematigder visie duldde naast zijn opvattingen.

(2) Wij hebben de brochure van de heer v.d. Linden uiteraard wel gelezen, anders zou het dwaasheid zijn geweest datgene te schrijven, wat wij meenden te moeten schrijven. Te weten, dat de schrijver van "Ultramontaans pleidooi" Prof. Rogier niets te verwijten heeft als het gaat om de wijze, waarop hij de auteur van "Katholieke Herleving" tegemoet treedt.



(Terug naar: Teksten)

(Terug naar: Inleiding)