oogen even denkbeeldige als noodlottige scheiding voltrokken, was de heraclitische eenheid van leven dualistisch gesplitst en geraakte de voor-socratische beschaving in een staat van voor-christelijk verval.”
    Het bovenstaande werd geformuleerd door den „intellectualist” Marsman! — Doch gaan wij verder.     „De overtuiging, dat niet alleen van politieke, maar ook van cultureele daden de naijver, de goede Eris van Hesiodus, de allesbeheerschende drijfveer vormt (en hij meende dat alleen door dit instinctieve principe gedreven, door deze Wille zur



    Ons volk, in den engen en in ruimen zin van het woord is geen volk, maar een horde: zij mist eenheidsbewustzijn, saamhoorigen moed, verticaliteit, een gemeenschappelijk geloof. — Ongetwijfeld zou de lyriek, wanneer het volk hier een volk was, vechtend om God en om brood, door tallooze lyrici breeder en feller bezield zijn dan nu, maar daarmee is dan gezegd, dat het gemis aan volkslyriek, aan geloofslyriek niet allereerst een gebrek is der dichters, maar van de totaliteit, van de menigte hier. Die laat haar dichters verarmen, die voedt en voert hen niet meer; dor en dof, zonder grootsche, verrukkende krachten, zonder adem, zonder élan, verwijst zij den dichter naar het smalle gebied van individueele, misschien zelfs individualistische ervaring. De poëzie hier is sterk; maar smal, steil, vurig en slank. Volheid en breedte wordt haar onthouden door een doodsch, arm volk.

H. Marsman: Verzameld Werk, III

















aangemaakt: 19-01-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 15-07-2012