Uit: DE WAAG, 27 FEBRUARI 1942, 6e JAARGANG No. 8, blz 918



Het zij mij, als de aangevallen partij, vergund, aan Kettmann’s opmerking n.a.v. mijn tegenargumentatie nog een slot-woordje toe te voegen — ondanks de redactioneele punt, waarmede dit ietwat zonderling dispuut hier ter plaatse voor beëindigd werd verklaard. Ik kan ditmaal uiterst kort zijn gelukkig. Kettmann heeft namelijk nogmaals bewezen waar de schoen wringt. Hij schrijft: „Het moet door de persoonlijke noot, die in de discussie is binnengeslopen, voor de lezers van „De Waag” onbevredigend zijn geweest, eerst Brunings stuk en daarna het mijne óver Vestdijk te hebben gelezen. Dit derde stuk maakt het er niet beter op.” Wat beteekent dat: het 1ste en 2de stuk zijn onbevredigend wegens de persoonlijke noot?! In mijn eerste stuk was er nog geen sprake van een „discussie” met Kettmann; de „discussie” begon met het 2de stuk (van Kettmann). De „persoonlijke noot” (in ongunstigen zin) kan, mijnerzijds, pas in het 3de stuk zijn binnengeslopen, maar hoe kan daardoor het 1ste stuk (of het tweede, — van Kettmann) „onbevredigend” zijn geworden — zóó dat het 3de stuk „het er niet beter op maakt”?! De rest van Kettmann’s wederwoord zullen wij maar met den mantel der liefde bedekken. Het zij zoo.

HENRI BRUNING.

Wij hebben den indruk, dat de bedoeling van Kettmann’s onderschrift deze is geweest, dat in het dispuut over Vestdijk de kern van de zaak niet geraakt is en spoedig schuil is gegaan achter de persoonlijke noot die in het 2e en 3e stuk erin geslopen is. Waardoor men feitelijk langs elkaar heen heeft gepraat. En hiermede sluiten wij thans definitief deze discussie, daar zij nu voor den lezer steeds onbevredigender wordt.

Red.
















aangemaakt: 19-01-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 14-07-2012