Uit: DE SCHOUW, 1e JAARGANG Nr 4, 16 FEBRUARI 1942



HET TEGELSCHILDERIJ

Men merkt op, dat het wel degelijk zin heeft het tegelschilderij te verwerpen. In ons vorig nummer wezen wij, in een bespreking () van het Midwinternummer van het tijdschrift Hamer, dit verwerpen af, en reproduceerden een o.i. uniek specimen van tegelschilderij-kunst.
    Tegenover de argumenten, waarop men dit verwerpen grondt, wil ik hier het navolgende nog aanvoeren. Ten eerste meen ik, dat als een ding schoon is (en het tegeltableau, dat wij reproduceerden, was zulks onbetwistbaar), het getheoretiseer gevoeglijk kan zwijgen. De schoonheidsontroering is een waardevoller „realiteit”, een beter argument ook, dan de logica van het verstand.
    Ten tweede meen ik, dat het argument, dat elke tegel afzonderlijk een afgerond ornament, een decoratief in zich besloten orde moet zijn, onjuist is. Deze norm geldt nl. voor niet één tegel. Een tegel kan op zich een schijnbaar-afgesloten orde vertegenwoordigen en schoon zijn (voor den verzamelaar, die hem voor andere doeleinden gebruikt dan waarvoor hij bestemd is), doch het toch niet „doen” in de veelvoudige „herhaling” die

















aangemaakt: 19-01-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 14-07-2012