Uit: DE WAAG, 8 MEI 1941, 5e JAARGANG No. 19, blz 293

klik voor vergroting

IN zijn brochure „Samenwerking ?” maakt Arnold Meijer er de N.S.B, een verwijt van, dat zij ontstond en zich ontwikkelde zonder aansluiting op de historische ontwikkelingsgang van het fascisme in Nederland (destijds ingezet door het Verbond van Actualisten, „De Bezem”, den A.N.F.B.), dat zij ageerde los en op een afstand van het „oorspronkelijke geestelijke fundament, waarop de oudste anti-democratisch en autoritair gezinden hadden gestoeld”. De verklaring van dit „anti-traditioneel optreden” vindt Meijer dan in hetgeen hij noemt het „opportunisme” van de N.S.B. — opportunisme ook ten aanzien van haar beginselen, die, gelijk Meijer opmerkt, met de conjunctuur wisselden.
     Wat het verwijt betreft, het navolgende:
     Zij, die het fascisme hebben gekend zooals het zich hier te lande na 1920 ontwikkelde en manifesteerde, en het manifesteerde zich wel ietwat anders nog dan in het Verbond van Actualisten, weten tevens, dat er reeds in die dagen vele fascisten waren, die zich van die middens afzijdig hielden, want er heerschte een in velerlei opzicht heidensche (en tergende) janboel, en erger ! Men kan aanvaarden, dat een begin gistend is, heftig gistend, maar voor velen was het sóórt gisting, dat in de gelederen der fascisten tot uiting kwam, volstrekt onaanvaardbaar. Het was geenszins onbegrijpelijk, het was volkomen logisch, dat zij, die terwille van de verdrukten en ontrechten, eindelijk eens ernst wilden maken met het fascisme en dóórbreken, dát fascisme en deszelfs onvruchtbaar en weinig verheffend, bij wijlen zelfs onsmakelijk geharrewar, links lieten liggen. Mussolini heeft eens gezegd: „een programma is slechts zoveel waard als degenen die het vertegenwoordigen”; voor velen waren de bewegingen, die het fascisme successievelijk vertegenwoordigden, niéts waard — zoo niet van meet af, dan toch weldra, en zo niet in enkele van haar prominente publicisten, dan toch als politieke strijdorganisaties. — Hiermede is niet de N.S.B, als goed verdedigd, maar wel beteekent dit, dat de negatieve geste van een volstrekt afwijzen nog geenszins een zonde was tegen den heiligen geest der traditie. Deze breuk was een welhaast onontkoombare voorwaarde geworden om, sociaal en politiek, resultaten te bereiken in fascistischen geest.

THANS de beschuldiging van „opportunisme”. Hierover het navolgende:
     De beginselen der N.S.B. wisselden (met de conjunctuur, zegt Meijer). Inderdaad, het geestelijk fundament van de N.S.B. is thans (en reeds lang) een ander, althans in enkele opzichten, dan zij eertijds, in den aanvang, poneerde. Zij stond niet zoo uitgesproken als wij dat zouden gewenscht hebben op Dietsch standpunt (als Zwart Front aanvankelijk in het geheel niet); thans wél. Zij ontkende (evenals het Italiaansche fascisme) het Jodenvraagstuk, en zoo dat der vrijmetselarij; thans niet. Zij was een massa-beweging, en verwaarloosde te zeer de onontbeerlijke kader-vorming; doch ook op dit punt herzag zij zichzelf, corrigeerde zij zich.
     De oorzaak van al deze euvelen?

„DE WAAG”, 8 MEI 1941

















aangemaakt: 19-01-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 02-02-2012