historie als de Dietsche, over drie staten ligt uiteengescheurd t. w. Nederland, België, Frankrijk, alleen omdat een Fransch en een Engelsch imperialisme dit voor hun politieke spel voordeeliger oordeelden en door hun macht hun wil als „recht” konden opleggen. Niet slechts ons eigen waardigheidsgevoel, maar het waardigheidsgevoel van het Europeesche continent dient tegen de schande van deze knechtschap te protesteeren — met den onbuigbaren wil een onrecht te niet te doen, dat ons tot den Balkan van het Westen heeft gemaakt.

NATIONAAL denken is Dietsch denken; het is, met een uiterste strijdbaarheid van geest en wil, gericht staan op de verwerkelijking van Dietschlands volledige eenwording. Willen wij daadwerkelijk nationaal leven, op het niveau wederom van onze Dietsche historie — en dit is harde noodzaak — dan moeten wij reeds heden de Dietsche eenheid voorbereiden. — Inderdaad, Europeesch denken ontkomt niet aan den plicht van rechtsherstel aan het Dietsche volk der Nederlanden, maar dit rechtsherstel is allereerst een kwestie van zélf dit rechtsherstel willen. — Dat wij dit móeten willen, daarover aanstonds uitvoeriger.

DE eenheid der Nederlanden — hoe glorieus ook, en glorieuser nog na een zoo langdurige staatkundige verscheurdheid — de Dietsche eenheid op staatkundig gebied is echter niets en van geen waarde als zij niet terzelfder tijd gepaard gaat met orde en recht op sociaal gebied, als de staatkundige opbouw niet een sociale herbouw impliceert. Een uiterlijk hereenigd doch inwendig verdeeld volk is een fictieve grootheid, en recht doen — staatkundig — aan een volk, doch de volksgenooten in het oude sociale onrecht verdeeld en verbitterd houden, is slechts de macht vergrooten van hen, die de behoeders zijn van het sociale onrecht. Daarvoor besta geen staat, en allerminst de Dietsche. En omgekeerd: rechtsherstel op sociaal gebied aan een over drie staten verdeeld Dietsch volk zonder rechtsherstel op staatkundig gebied, is onze zwakheid bestendigen juist op dat terrein, waar een volk, wil het zichzelf handhaven, het sterkst moet zijn: op het terrein van den staat.

WILLEN wij onszelf daadwerkelijk handhaven, dan zijn drie zaken volstrekt onontbeerlijk:

     1 een nieuw, d. i. hereenigd volk,

     2 een nieuwe, d. i. op recht en solidarisme gebaseerde maatschappij,

     3 een nieuwe, d. i. sterke, sterkste staat.

     Een sterke staat eischt het eindelijk weer bijeenzijn van alle volksgenooten in één staatsverband; het eischt de verzoening, het solidarisme van alle volksklassen op sociaal gebied; het eischt tenslotte het samenzijn van alle volksgenooten in een en denzelfden nationalen levenswil: den wil tot VOLLEDIG zichzelf zijn, den wil om het hoogste en schoonste te verwerkelijken, dat wij als volk kunnen zijn. Een staat is eerst sterk als zij gedragen wordt door den zelfbewusten en trotschen wil volledig gestalte te geven aan datgene wat wij als volk kunnen zijn.
     Dezen levenswil zijn wij aan onszelf verplicht, aan onze roeping als volk. Wij zijn dezen levenswil echter evenzeer verplicht ten overstaan der nieuwe, thans wordende Europeesche volkerengemeenschap. Wij tellen daarin slechts mee — maken wij ons geen illusies — als wij leven op het niveau van onze werkelijke krachten: niet eronder, niet erboven, maar erop, fier, onszelf bewust, onbevreesd en zelfstandig. Ten aanzien van de werkelijk vitale problemen van ons volksbestaan struisvogelpolitiek bedrijven; ten overstaan van de reëele eischen, die ons bestaan als Dietsch volk oproept, ons beperken tot de kleine problemen en kleine twisten met verwaarloozing van dat ééne, waardoor wij wederom VOLK worden; ons beperken tot een schamel, half-gericht en dus niet-gericht „aanpassen” aan een nieuwe orde om ons heen zonder den trotschen wil zélf precies zoo’n nieuwe orde te ZIJN — dit alles wil zeggen, vroeg of laat door den voet der historie vertreden worden. De historie kent geen pardon. Zij gaat rücksichtslos en onverbiddellijk over een volk heen, dat weigert zichzelf te zijn. De historie verdraagt geen passieve of neutrale houding; zij eischt den

















aangemaakt: 19-01-2012 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 03-02-2012