lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde weten, dat het eigen begrijpen in zoveel opzichten ook niet-begrijpen en het niet-begrijpen dat de ander is, reeds in zoveel opzichten begrijpen is. Haar heilige positie in de wereld is ook, is vóór alles, een nederige positie en haar werken een nederig werken: een bevestiging van de souvereine positie van Gods woord, welks zelfwerkzaamheid haar schone vertrouwen is.

Draagt aan de zelfzuivering van het Oosten tot Christus het christelijke Westen allereerst bij door in het Oosten Christus’ woord en het schoonste van het eigen Christusverstaan, dat in leven en geschrift gestalte heeft gekregen, aanwezig te doen zijn, – aan de zelfzuivering van het Westen tot Christus draagt het ,,heidense” Oosten bij door in het Westen zijn schoonste waarheidsverstaan aanwezig te doen zijn. En inderdaad, ook de ,,heidense” spiritualiteit, en niet enkel die van de niet-katholieke christen, kan de onze – men noemde haar ,,verarmd” – stimuleren: verrijken, verdiepen, verpuren.
Er is tussen de christelijke en religieuze niet-christelijke wereld geen eenheid in waarheid, geen eenheid van weg, wel eenheid van lot en eenheid van bestemming, d.i. van deel-hebben, en van deelhebben dat volheid moet worden. Het besef van deze, reeds zeer wezenlijke, verbondenheid mag de religieuze mens niet vreemd blijven, integendeel, het moet van allen ten diepste bezit nemen. Daardoor eerbiedigt de een de ander in diens eigen zijnswijze en zelfontvouwing, in diens geloof, in de goedheid van de ander die niet de eigen goedheid is of kan zijn. Door dit besef van eenheid van lot en eenheid van bestemming (een geheiligd lot en een heilige bestemming) ontstaat die gesteldheid van wederzijdse dienstbaarheid: het toevertrouwen aan elkaar van het schoonste dat beide bezitten, het elkaar willen onderrichten, het dankbaar en onbevangen voor elkaar openstaan, het van elkaar willen ontvangen en van elkaar willen leren, kortom, die mede-menselijke en nederige bereidheid ergens voor elkaar de weg te effenen (en door de ander te laten effenen) naar die laatste goedheid en voltooiing waarheen beide ,,onderweg” zijn, – hoe verschillend hun beider actuele oordeel over eindbestemming nog is. Het is een volgende bladzijde


211














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 30-08-2010