lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde steeds aannam, nl. de potentiële aanwezigheid van het goddelijke in ieder levend wezen. Ook met betrekking tot het christendom zal hij bevestigd weten, ,,dat iedere leer en ieder geloof dat de mens de ogen voor het goddelijke opent, dat hem helpt zijn ware wezen te realiseren en zich van zijn taak op aarde zo goed mogelijk te kwijten, gerechtvaardigd is niet alleen, maar aanspraak heeft op erkenning en sympathie” 1) De blijdschap en eerbied waarmede een indische wijze na ernstige lezing het evangelie aan de missionaris teruggaf met de woorden: ,,dit leerde ook Boeddha ons; ook Jezus is voor mij een incarnatie van de Boeddha”, is geen uiting van oosterse zelfgenoegzaamheid of oosterse trots, nog minder van oosterse ironie, maar de oprechte blijdschap van een diep-religieuze ernst. De theorie der lichtsporen was het Oosten vroeger vertrouwd dan ons (zij behoort tot het wezen van het boeddhisme) en is het Oosten vertrouwd gebleven. – De winst mag dan zijn, en het is geen onbelangrijke winst zoals we nog zullen zien: een eerbiedige blijdschap-om-Jezus bij een ,,heiden”, er staan toch twee in zichzelf besloten werelden tegenover elkaar, die door een diepe kloof gescheiden blijven. Een kloof die dieper is dan die tussen protestant en katholiek, en reeds die kloof, ook al verheugen beiden zich in Christus en al gingen zij elkaar respecteren, schijnt welhaast onoverbrugbaar 2).
Men beseft met dit alles wellicht voor welk een in feite onmogelijke opgaaf het nieuwe missionaire denken zichzelf plaatste waar het moest uitmonden in de noodzaak van een missionaire godsdienstwetenschap. Zolang het boeddhisme niet volledig gekend wordt, en het wordt evenmin ooit volledig gekend als het christendom (of als onze naaste), blijven met de godsdienstwetenschap a!s missionair instrument christendom en boeddhisme twee in zichzelf rustende grootheden, twee tandraderen die, elk wentelend om een eigen as, slechts zelden en a.h.w. slechts bij toeval contact maken, in elkaar grijpen en, nauwelijks merkbaar, elkaars beweging beïnvloeden. Er is geen reden om aan te nemen, dat de missionaire godsdienstwetenschap merkbaar andere resultaten op- volgende bladzijde


1) Zie Aantekeningen p. 230: Aantekening 4.
1) Men leze het hoofdstuk Oecumenisch Uitzicht in v. d. Pol’s ’Het Getuigenis van de Reformatie’.


153














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 12-10-2014