lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde aan de eigenlijke inhoud van zijn waarheid niet toekomt, dat de ander, hoewel zijn ,,Ausdrücke” overnemend, toch over andere realiteiten spreekt. Welnu, dat ,,niet toekomen aan” is, zoals we hierboven moesten vaststellen, in feite en onvermijdelijk de permanente situatie van die van buiten komende missionaire belangstelling, anders gezegd, van bedoelde godsdienstwetenschappelijke geschriften of van de ,,dialoog” daarmede beproefd.
En evenzeer als het duidelijk is, dat die (altijd gebrekkige) geschriften de religieuze niet-christen onberoerd laten wanneer de christen met wie hij in rechtstreeks contact komt (de missionaris op de eerste plaats) door hem niet herkend wordt als een edeler mens dan de vertegenwoordiger van zijn eigen religie, is het duidelijk dat zij voor hem, de religieuze mens, een bron worden van fel verzet als het verschijnen van de westerse mens oorzaak is dat de orde van het goede leven in grote groepen wordt ontwricht en vernield.
Maar er is nog een andere (teveel genegeerde) reactie denkbaar op geschriften die willen voortbouwen op gevonden goddelijke lichtsporen. Die lichtsporen zijn bij de ander (i.c. de boeddhist) opgenomen in een geheel eigen orde-eenheid van waarheden. De christen kan nu wel begrijpen dat zijn eigen verstaan van een bepaalde deel-waarheid een volmaakter verstaan is, en misschien kan hij dat ook wel voor de boeddhist aannemelijk maken; hij maakt er echter zeker niet mee aannemelijk, dat nu ook het christendom-zelf, als geheel, als orde-eenheid, voltooiing en vervolmaking is van de orde-eenheid waaruit de ander leeft. Daarvoor zou de niet-christen ook de geheel eigen orde-eenheid van de christelijke waarheidswereld moeten begrijpen. En moet de boeddhistische gelovige erkennen, dat een bepaalde deel-waarheid van het boeddhisme verwant is aan wat het christendom leert en dat het christendom deze zelfs zuiverder leert, dan kan hij toch nauwelijks anders reageren dan met de opmerking, dat die deelwaarheid welke voor hem waar is, ook en in nog dieper zin waar blijkt voor de niet-boeddhist, en... hij zal zich daarover oprecht verheugen. Hij zal zich verheugen over de lichtsporen van de waarheid... in het christendom. Hij zal bevestigd zien wat hij volgende bladzijde


152














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 13-10-2014