lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde Zijn de nieuwe missie-theorieën dan volstrekt nutteloos? – Het terrein der missionaire activiteit is groter dan het arbeidsveld waar de missionaris werkzaam is en in rechtstreeks contact met de niet-christen treedt; en het is elders, dunkt me, ver achter die frontlijn, dat zij hun toepassing kunnen vinden. Want het zal duidelijk zijn na het voorgaande: het zich verdiepen in de niet-christelijke religies van het Oosten (en in de niet-christelijke religies in het algemeen) en dit met het doel het christendom kenbaar te maken als voltooiing en vervolmaking van het reeds aanwezige waarheidsbezit, de reeds aanwezige goddelijke licht-sporen, heeft missionair slechts zin als er sprake is van ernstige wetenschappelijke arbeid, van werkelijke wetenschap i.c. vergelijkende godsdienstwetenschap, – welke hier tevens een gevoelige kennis veronderstelt van de vele andere (maatschappelijke, artistieke, folkloristische) aspecten van het religieuze leven der betreffende gemeenschap. Zonder deze wetenschap blijft alles maar quasi-begrijpen, onvruchtbaar quasi-gepraat en, hoe goed bedoeld, precies zo voos en voortdurend ernaast als Van Straelens ,,begrijpen”; en het is onnodig dáárvoor zulke serieus bedoelde nieuwe missie-theorieën op te stellen, of dáárop nieuwe verwachtingen te doen bouwen.
Het is duidelijk: deze wetenschap kan slechts het werk zijn van werkelijke geleerden, in dit geval: van die weinigen, in wie een subtiele psychologische en historische tastzin gepaard gaat met een grote theologische kennis en een diep aanvoelingsvermogen m.b.t. het natuurlijk- en bovennatuurlijk-mystiek ervaringsleven. Zij kan niet het werk zijn der velen, noch laat zij zich verenigen met de veelvuldige zorgen en beslommeringen van het rechtstreekse missiewerk. Los daarvan, en ten dele ook vér daarvan, moet zij door de missie worden beoefend. De geschriften dezer geleerden, producten niet alleen van waarlijk creatief denken en levende religieuze wijsheid, maar ook van vrome eenvoud, nederigheid, openheid én moed, zijn in eerste instantie niet bestemd voor het Westen (en zeker niet om daar nogmaals een bepaalde godsdienstige zelfgenoegzaamheid te cultiveren), zij zijn bestemd voor het Oosten, hun wetenschap is wetenschap in functie van volgende bladzijde


136














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 23-08-2010