lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde de protestantse denkwijze te verplaatsen; en hoe groot is reeds tussen deze beide christenen de kloof 1). De missionaris, aangewezen op het verwerkelijken van die nieuwe theorieën, zou dan ook in een volkomen uitzichtloze situatie worden gedrongen, ware het niet dat datzelfde nieuwe missionaire denken, dat hem steeds scherper zijn onmacht bewust maakt om voort te bouwen, ,,in te haken” op waarheden die hij niet verstaat, tevens nog een geheel ander, nieuw en hoopvol perspectief openstiet (en hem daarmee wellicht het communicatiemiddel bij uitstek aanwees). Als we n.l. moeten aannemen, dat de geschiedenis der niet-christelijke volken, door de werkzaamheid van de Logos spermatikos, een praeparatio evangelica is, dan moeten wij tevens aannemen, niet enkel dat deze volken ,,van nature ontvankelijk zijn voor het christelijk mysterie”, maar vóór alles, dat zij innerlijk voorbereid werden op en gereed gemaakt zijn voor de prediking – niet primair door het woord, maar primair door het leven – van het evangelie; en dat het verschijnen (het zichtbaar worden in een mens) van het evangelie der liefde het ontroerde vermoeden kan wekken dat hier iets zichtbaar is geworden dat voltooiing en vervolmaking is van de goedheid welke zij reeds zelf, ten gevolge van de werkzaamheid van de Logos spermatikos, trachtten te zijn en die de groten van de religies van het Oosten zo voorbeeldig zijn geweest. Ondanks, neen, nog in zijn onvermijdelijk menselijk tekort is zulk een evangelisch leven van eenvoud en liefde, van innerlijke vrede en blijdschap, van stilzwijgende dienstbaarheid en offervaardigheid een openbarend getuigenis.
De prediking door het woord moet door talrijke barrières heenbreken en spreekt allereerst het verstand aan; de prediking door het voorgeleefde leven spreekt rechtstreeks en openbarend de totale mens aan: hij herkent, vermoedt, voorvoelt plotseling iets volgende bladzijde


1) Overigens: in dit opzicht verschilt hij nauwelijks van hen die beproefden dieper in het wezen ener niet-christelijke religie of cultuur binnen te dringen. Ook zij beseffen voortdurend scherper dat zij zich met al hun kennis aan de periferie van die wereld blijven bevinden, dat deze hen, ondanks hun z.g. vertrouwdheid ermee, vreemd blijft; zij weten dan wel hoe zij zelf bepaalde waarheden van de ander (misschien) verstaan, maar niet hóe ze in de ander aanwezig zijn, met welke inhouden, met welk waarheidsleven zij geladen werden in de vele, vele eeuwen dat die religie of cultuur haar eigen historie en wordingsgang had.


133














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 23-08-2010