lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde en zelfbeheersing” (186), – voor hem het zinloos product van een ,,schijn-religieus estheticisme”. Zinloos is dit alles echter al hierom niet, omdat met deze ,,vormencultus” reeds in de uiterlijke gedragingen veel onmogelijk is geworden dat elders het samenleven der mensen, reeds in zijn verschijningsvormen, verlaagt, onverdragelijk en niet zelden walgelijk maakt (en op zijn beurt weer tot een haard van bederf). Bovendien vergt die vormendienst minstens een minimale innerlijke discipline, zij ’t dan slechts m.b.t. het uiterlijk gedrag. Doch er is iets belangrijkers. Maar hiermee naderen we een gedachtengang die ons, Westerlingen, toch wel erg vreemd is. Een waarschuwing vooraf is daarom niet zonder zin. Want irriteert ons reeds het ,,irreële” van het denkbeeld – het eerste waarschijnlijk dat in ons opkomt! – van een huis-, tuin- en keukenleven dat zich bedient van de vormen van het volmaakte leven, een poging dit in zijn redelijkheid te verklaren, irriteert ons wellicht nog meer. Evenwel: alvorens te oordelen of te veroordelen, dienen we toch – nog afgezien hier van de imperatieven dienaangaande van de nieuwe missie-theorieën! – een mininum geduld te hebben opgebracht, en minstens beproefd te hebben het ons vreemde in zijn mogelijke innerlijke logica te verstaan. – Misschien blijkt het dan toch niet zo irreëel.
De concrete aanwezigheid in elk onvolmaakt handelen van een herkenbare afglans van het volmaakte handelen heeft ongetwijfeld ook een grote pedagogische betekenis. Het is duidelijk: als ik gedwongen ben mijn zelfzuchtige en kwetsende gevoelens jegens de ander te leven in vormen die de uitdrukking zijn van het waarlijk goede (i.c. liefdevolle en nederige) leven, dan houdt dit de mogelijkheid in van een confrontatie met mijn werkelijke gesteldheid en oorzaak te worden van bezinning en, zoals Suzuki zegt, van wroeging. Het handelen in de gedaante van het burgerlijk fatsoen vermag ons slechts aan de buitenkant van ons menszijn te raken en voorzover het een eis inhoudt, is het een gemakkelijk vervulbare eis aan die buitenkant, in wezen is het uitdrukking en goedkeuring van mijn middelmatigheid. Het herinnert mij in niets aan een ideaal dat boven mijn middelmatigheid uit volgende bladzijde


116














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 21-08-2010