lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde – zij het op een volstrekt ander plan, grootser, diepzinniger – als het communisme 1). Terecht – en niet min of meer speels, zoals Dumoulin terloops suggereert – spreekt Suzuki dan ook van de ,,Metaphysiklosigkeit” van het Zen-bouddhisme. Het is een Diesseitsgeloof, maar dat – anders dan het marxisme – het leven bleef zien als een heilige opdracht en een heilig mysterie. Het heeft God niet meer ondervraagd maar – nederiger wellicht – enkel het kenbare. Het droeg geen kennis van het woord Gods dat het evangelie is, maar het heeft met ontroerde liefde gelezen in het woord Gods dat de schepping is: de natuur: de mens, de aarde, de cosmos. Het is niet aan te nemen, dat beide Godswoorden ánders spreken. ,,De leer die Hij, de van de hemel Gedaalde, ons verkondigde, lag reeds geheel in de natuur”, schreef Antonio Anile in zijn boek over de goddelijke dingen 2). Het kan dan niet verwonderen dat het boeddhisme tot een waarheids- en deugden-leven geraakte, dat zeer schone, aangrijpende verwantschappen verraadt met het christelijke 3). Het boeddhisme is, anders dan het marxisme toen het de werkelijkheid van het hier en nu ondervroeg, doorgedrongen tot die in de mens aanwezige geheimvolle stilte, dat heldere en heilige Niets (,,Ungrund”, ,,Seelengrund”, ,,goddelijke vonk”) welke zijn eerste levensbeginsel is, zijn nog geheel zuivere, nog onaangeraakte ,,natuur”. Dit voerde tot een heilige liefde voor al het zijnde, tot een leven van zelfzuivering: van waarheid, wijsheid, eenvoud en goedheid. En wat heeft de deernis met de mens een door begeerten en hartstochten geschonden en gemartelde wereld te schenken dat schoner is dan die wil, – de wil om even begeerteloos en zonder vragen en zuiver met volgende bladzijde


1) En, in zekere zin, ook het christendom wanneer het leert dat de genade niets uitwerkt wanneer de mens er niet op antwoordt, of dat God niets is zonder de mens (en God de mensen nodig heeft). Want ergens is, ook voor het christendom, de mens (met diens vrijheid) van beslissende betekenis in de heilseconomie der goddelijke Voorzienigheid.
2) ’Schoonheid en waarheid der dingen’. Nederlandse vertaling: Dom Suitbert Caron O.S.B., Amsterdam, 1947.
3) Men vergelijke Robert Linssen’s ’Living Zen’, p. 203-236, london, 1958. – Niet onvermeld blijve: ’Boeddhisme en Christendom’ van Hellmut von Schweinitz, nederl. vertaling van W. Enzinck, Deventer, 1954. Dit boekje geeft de indruk van een ware stórtvloed van overeenkomsten. Het bijeengebrachte materiaal is echter in meer dan één opzicht weinig critisch behandeld, en al even weinig critisch is het boekje, waar het een verklaring van de overeenkomsten beproeft te geven. Niettemin resten er, na aftrek van alles dat men als betwistbaar, niet ter zake, onhoudbaar etc. opzij kan schuiven, toch nog wel zoveel feiten, dat daarmee het probleem der overeenkomsten onontkoombaar aan de orde is gesteld, – in een ongebruikelijke dimensie zelfs.


111














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 13-10-2014