lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde tussen deze lamp en zijn bewustzijn staat, en die het licht troebel of verwoest of niet doorlaat. Waar en in zoverre de mens deze besmeuring, deze korst van drab en vuil verwijdert, laat de stille lamp het licht dat zij is en altijd onverminderd en in volmaaktheid is, doorschijnen.
In waarheid kon Boeddha toen uitroepen: ,,Hoort, monniken, het onsterfelijke is door mij verworven!” Want alles in de mens en in de wereld had zich tot dan toe aan hem onthuld als vergankelijkheid, als een bron van pijn en lijden en verwoestende hartstochten; en God was slechts kenbaar geworden als de Onkenbare en in de schepping Afwezige. Maar nu was hem, ver voorbij het aan zijn hartstochten en wanen uitgeleverde ,,ik” van de mens, het niet-ik in de mens geopenbaard, de eigen geest, ,,vrij en stil en zichzelf voldoende”, en deze als het ongeborene, het eeuwige in hem, als het ,,oorspronkelijk gelaat”: dat wat de mens was voor de geboorte, toen de geest nog ledig was en ,,noch ertfüllt von seiner eigenen Identität” (Suzuki) en enkel in staat waarheid en goedheid uit te werken. Het is geoorloofd hier te herinneren aan het woord van Eckhart, geciteerd door Jung in zijn inleiding van Die Grosse Befreiung: ,,Da bin ich, was ich war, da nehme ich weder ab noch zu, denn ich bin da ein Unbewegliches, welches alle Dinge bewegt. Hier () hat der Mensch durch seine Armut wieder errungen, was er ewiglich gewesen ist und immer bleiben wird.” – Dát, en niet ,,de weg van het midden” is voor Boeddha de grote bevrijdende waarheid, de beslissende ,,verlichting” geweest. De ,,weg van het midden” is de uitkomst van het weten, dat een leven van genot en lust evenzeer onedel, ongeestelijk, de mens onwaardig en zinloos is als de, door Boeddha beproefde, extreme vormen van zelfkastijding, boetedoening, zelfvernietiging – ,,alsof een rund moet worden geslacht” (Vinaya-pitaka). Het is een antwoord op het probleem der ascese, maar dat antwoord heeft uiteraard geen enkele zin als het leven zelf als zinloos wordt ervaren. Dit antwoord, op een secondair probleem van het leven, kon pas betekenis krijgen na dat het leven zijn bevrijdende waarheid had prijsgegeven. Ook kon Boeddha, met zijn realistische waarheidswil, niet tegen alle feiten in en a.h.w. quia absurdum volgende bladzijde


102














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 13-10-2014