lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde is van de mens, zou het boeddhisme dan ook zeggen, dat de mens, ondanks alle verdorvenheid, in wezen of van nature goed is.
Men kan deze zuivere kern in de mens op verschillende wijzen nader komen (op onderling verschillende wijzen deden dat Thomas, Eckhart, Ruusbroec e.a.). Het boeddhisme herkende die realiteit op geheel eigen wijze, nl. aan het menselijk denken (,,Si on observe bien la nature originelle elle-même”, schreef Ryauon Fujishima, ,,on y trouve que la nature de sa propre pensée est originellement pure”), en verbond er in de eeuwen van zijn zelfontvouwing met een ongemeen radikale en lucide denkkracht een grote rijkdom van geheel eigen, diepzinnige conclusies aan.
Maar wat is dit voortbrengende? Het goede en ware in de mens moge door die zuivere bron in hem worden voort gebracht, wat is echter dat geheel zuivere zélf? Met deze vraag nadert het menselijk denken zijn grenzen. Tot deze oorsprong genaderd moet het erkennen dat het staat voor wat in wezen onkenbaar is, onbepaalbaar, onbenaambaar, ,,zonder begrenzing”, ,,niet vierkant of rond, niet groot en niet klein, niet blauw of geel of rood of wit, niet lang, niet kort, zonder aanvang of einde”. Het denken tast in een niets. Er is een niets – Ungrund, zou Eckhart zeggen, – dat enkel en onveranderlijk waarheid uitwerkt en dat, zelf niet ontvangend, niet gevoed, alle waarheid is, dat in zichzelf bestaat en daarom zonder begeerte is, ,,zonder gehechtheid, zonder tweespalt, door niets beroerd, door gevoelens noch hartstochten, door goedheid noch boosheid”. Het is enkelvoudig en zuiver en stil zichzelf: ongeboren, ongeworden, ongemaakt; het is onbeweeglijke heldere stilte, zoals het glas van een spiegel ,,welks helderheid voortdurend antwoord geeft”. Door niets beroerd en door niets gevoed, is het ,,de heldere spiegel die door niets geschraagd wordt en door geen stof kan worden besmeurd”. Het is die ,,bijzondere overlevering buiten de heilige boeken, onafhankelijk van woord en schrifttekens, maar onmiddellijk eigen aan de menselijke natuur”. ,,De oorspronkelijke natuur is naar haar wezen verlicht, zij is wijsheid (prajna) en krachtens haar wezen geheel in zichzelf verzonken.” Zij is enkel licht. Alle waarheid is in de mens, maar het is de besmeurde glaswand van ’s mensen hartstochten en begeerten welke volgende bladzijde


101














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 13-10-2014