lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde en sterker dan al het andere) – een uitweg te zoeken en te vinden; en door de (absurde) innerlijke zekerheid, zo moet men wel aannemen, dat dit waargenomene, dit folterende en vernederende, niet de gehele werkelijkheid kon zijn en er, hoe of waar ook, een antwoord moest zijn. Telkens weer zat hij neer onder de boom en peinsde hij over het vraagstuk van het goede leven. Hoe lang vergeefs. En toen hij eindelijk tot het verlossend inzicht was gekomen, – van hoeveel waarheid en weten en willen had hij zich toen ontdaan d.w.z. had hij als ijdel moeten prijsgeven. Hoeveel twijfel en wanhoop veronderstelt dit. Door hoeveel twijfel en wanhoop is hij blijven gaan. Waarom? Scheen het hem niet mogelijk dat enkel de mens een afzichtelijke uitzondering is op de orde-eenheid, de schoonheid en majestas der overige schepping? Slechts door die diepere bewogenheden, bij hem samengaand met exceptionele menselijke vermogens, kon het mogelijk worden dat Boeddha, de vertwijfeling ten einde gaande, doorstiet tot de voor hem verlossende waarheden. En eerst waar deze inzetten, begint het boeddhisme. Van al het overige gaat het uit, al het overige stelt het voorop. Zelf echter begint het elders. Het begint, waar zijn antwoord begint. Het begint waar het begint als verlossingsleer 1). Maar er is geen waarheid mogelijk zonder deze wanhopige feiten der menselijke situatie voorop te stellen. Zonder deze werkelijkheid te erkennen is elke waarheid, ook elke vroomheid, reeds in haar grondvesten aangetast, bezoedeld: vervalsing ergens, bedrog, begoocheling en voor de zuivere mens onaanvaardbaar daarom 2). Als er waarheid is, moet er waarheid zijn binnen deze werkelijkheid. Maar juist deze werkelijkheid schijnt elke waarachtige verlossing (anders dan in schijn) uit te sluiten. De jonge Boeddha weet het wel: Wanneer het vuur van de lust en het vuur van de haat en van de verblinding is geblust, wanneer hoogmoed, dwaling en alle zonde volgende bladzijde


1) Terecht schrijft Nathan Söderblom dan ook: ,,So verlegt z.B. Durkheim das Heilige im Buddhismus in die vier Wahrheiten vom Leiden. Eher aber müsste man den Heiligkeitsbegriff in den drei Zufluchtsorten erkennen, die sich scharf gegen das Elend und Leiden des Daseins abheben”, ’Das Werden des Gottesglaubens’, zweite Auflage, p. 162, noot 10, Leipzig, 1926.
2) Nietzsche noemde heiligheid ,,die höchste Vergeistigung des Instinktes der Reinlichkeit”, en terecht m.i.! Dit instinct kan men ook omschrijven als het onvermogen enigerlei wroeging blijvend te aanvaarden, of als het onvermogen (het onvermogen van een subtiel, overgevoelig, elke onzuiverheid onmiddellijk waarnemend geweten) om in welke situatie of verhouding ook anders te zijn dan volkomen oprecht, rechtschapen, waakzaam, zuiver: intellectuele, morele, religieuze, metaphysische ,,hygiëne”.


99














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 13-10-2014