lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde ,,sentimenteel estheticisme” (185) en het ,,ziekelijk vergroot hart” (134) dat voor hem het meest essentiële is van de Japanner en heel de japanse cultuur, en het lijkt wel of alleen Yasuko’s enkele malen herhaalde ,,ik weet het zelf niet” voldoende is geweest om ook met dit dagboek heel die z.g. innerlijke weerloosheid van de japanse mens en de japanse cultuur opnieuw glorieus bevestigd te weten. Van dat waandenkbeeld is hij dermate bezeten, dat hem zelfs geen moment de vraag bezighoudt, hoe een dergelijk wezenloos en onwezenlijk levenssentiment als voornaamste geestelijke inventaris ooit een cultuur (i.c. eeuwen lang een práchtige cultuur) heeft kunnen opleveren, die toch de durende inspanningen van het meest levenskrachtige en creatieve in de mens veronderstelt.
Van Straelens reacties worden echter iets minder vreemd, als men bemerkt dat met soortgelijke ergernissen, in een ietwat vulgair jargon nu, ook een aantal europese auteurs van formaat wordt afgedaan. – Sartre, Simone de Beauvoir, Camus ,,e.d.” behoren, zo lezen we, tot ,,het zedelijk minderwaardige schuim van Europa” en hun boeken ,,komen in geen fatsoenlijke Franse familie binnen” (123)! Een tiental bladzijden verder vernemen we wie met ,,e.d.” werden bedoeld: Françoise Sagan, Gide, Lawrence, Nietzsche, Malraux! Hun boeken hebben in Japan oplagen van honderdduizenden exemplaren, – ,,maar breng eens iets serieus op de markt!” vervolgt de schrijver naief. Bij Heidegger wordt de lezer getracteerd op het gegrinnik van vriend Marcel: ,,Die Wacht am Sein” en ,,Der Apfel äpfelt, das Ding dinget, das Nicht nichtet” (166). Toynbee en Einstein (165) zijn ,,dwaalsterren” in ,,een dichte nevel en diepe mist”. Shaw wordt even doodgedrukt als: die ,,andere verzuurde cynicus” (127). En dat alles wordt ons onthuld met een argeloosheid en zelfverzekerdheid, waarin men de kansel-psychologie van 50 jaar geleden nog met onverminderde vrolijkheid meent te horen nagalmen. ,,Meent”, want er is iets anders aan het handje dan een verjaarde geloofsovertuiging plus haar zelfoverschatting. Dat beseft men, wanneer ,,bewonderde” figuren als Daniélou, De Lubac en Maritain ter sprake komen. volgende bladzijde


75














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 29-07-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 13-10-2014