lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde teert met het goed-zijn of niet goed-zijn van ons handelen, met trouw en ontrouw. ,,Alles dus wat gij verlangt, dat de mensen u doen zullen, doet het ook aan hen” (Mt. 7, 12) of anders: ,,wat gij niet wilt, dat men u doet, doet het ook de ander niet”. En bemerk: de toetssteen voor ons handelen is hier niet, dat het in overeenstemming is met een goddelijke wil (die eerst in zijn hoogte en breedte en diepte moet worden ontsluierd), maar dat meest kenbare en onbetwistbare: de wil van de mens aangaande zichzelf. Ook het oordeel is geheel verlegd naar de mens, – nogmaals: een zo nederige, kenbare waarheid vertegenwoordigde deze Leraar der mensen. En het is van deze kleine, beschamend kleine, voor allen verstaanbare waarheid, die niets onthult over de werkelijkheid van God en niets over de werkelijkheid van de mens, dat Jezus zegt: ,,hierin is heel de Wet en alle profetenwoord” (Mt. 7, 12), d.w.z.: aan deze kleine waarheid is niets toe te voegen, er is niets van af te nemen. Zij is leven of dood, verlossing of oordeel. Zij is het centrum der schepping. ,,Groter dan dit is geen ander gebod” (Mc. 12, 31). Deze kleine waarheid is de eerste in het Rijk Gods. Aan deze kleinste waarheid is, in het Rijk Gods, alle macht gegeven. Zij maakt alle dingen nieuw. Alwie niet door deze poort (met dit nieuwe gebod) de schaapstal binnendringt, is niet de goede herder, want hij ontrooft de mens de Geest der waarheid, – die slechts aan hen die dit gebod kennen en onderhouden, werd toegezegd. En met de Geest ontrooft hij de mens ook het Leven.

En het is vanuit deze kleine, voor de mens geheel kenbare (hérkenbare), in de mens zelf vast en onwrikbaar verankerde waarheid dat alle overige goddelijke waarheid – in de stilte van Gods onkenbaarheden en verborgenheden, en in de stilte van het mysterie der schepping – haar vertrekpunt neemt. En daarmee haar vertrekpunt neemt in de mens. Waarlijk kan men hier zeggen: ,,en zijn schapen roept hij bij hun naam en voert ze naar buiten” (Jo. 10, 3). Hoezeer wij niet-weten zijn, hoezeer wij leven, voort blijven leven in een pijnigend en verwarrend en vernederend mysterie, in de mens zelf is één zekerheid en wel met betrekking volgende bladzijde


58














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 09-06-2002 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 16-02-2010