lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde baarde. Verbonden zijn en verbonden blijven met dit woord Góds, met Christus’ evangelie der naastenliefde, is uiteraard voorwaarde voor de evangelische naastenliefde. – Reeds daarom is er geen sprake van een buitensluiten van het goddelijke.
Vervolgens was mijn vertrekpunt: God, de Onkenbare, kan slechts bemind worden in zijn werken. De liefde tot God die geen andere gedaante toelaat dan liefde voor zijn werken, is niet enkel liefde m.b.t. de mens d.i. alle mensen, en deze is niet enkel deernis met de mens, maar ook blijdschap om de mens: om zijn grootheid, vermogens en mogelijkheden. De liefde voor Gods werken is eveneens een liefde voor al het geschapene. Alle geschapen kenbaarheden zijn het ,,voetspoor” van Gods onkenbare beminnenswaardigheid. En in welke schone en heldere verten men ook met déze gedaante der Godsliefde leeft, leerde Gezelle ons wel het aangrijpendst. De liefde voor Gods werken is een verbondenheid met al het zijnde, en ook hierom wel het tegendeel van ,,begrenzing”.
Maar afgezien daarvan: Christus, die het tweede gebed gelijkstelde aan het eerste, zeide eveneens: ,,Wie mijn geboden onderhoudt, hij is het die Mij bemint”, of anders nog: ,,Indien ge Mij bemint, onderhoud mijn geboden” en Hij vervolgde: als ge mijn geboden onderhoudt, zal de Vader u een andere Helper geven, die bij u zal blijven in eeuwigheid: de Geest van Waarheid (Jo. 14,16-17). Ook zei Hij: ,,Indien ge blijft in mijn woord (en dit is toch minstens: indien ge trouw blijft aan mijn voornaamste, mijn nieuwe gebod), zult ge de waarheid kennen, en de waarheid zal u bevrijden” (Jo. 8, 31-32), en verder: ,,Indien iemand Mij bemint, zal hij mijn woord onderhouden, en mijn Vader zal hem beminnen, en tot hem zullen Wij komen en verblijf bij hem nemen” (Jo. 14, 23). Niet de waarheid in haar bovennatuurlijke grootheid en goddelijke luister (die welke wij altijd beproeven verstaanbaar te maken om de wil te bewegen) is hier oorzaak van het goede handelen, maar het doen van het kenbare goede, dat eerste nederige goede waarvan de kennis ons a.h.w. als geweten is ingegrift, is de bron der waarheid, van alle waarheid: ,,Indien iemand bereid is Zijn wil te doen, zal hij leren oordelen over de volgende bladzijde


50














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 09-06-2002 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 15-02-2010