lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde plaatsvervangers minder kunnen zijn?) – is een gemeenschap die met dit begin waarlijk ernst maakt niet mogelijk. Maar mét deze bewogenheid van Christus’ plaatsvervangers staat dit hatelijk begin opgenomen in een Kerk die zichtbaar geïnspireerd, bepaald en gedragen wordt door het verlangen, de gemeenschap der aan hen toevertrouwden antwoord te doen zijn op Gods vraag aan de mens. Opgenomen in deze grote, bewogen bezorgdheid der Kerk houdt het hatelijke op hatelijk d.i. énkel maar een samenstel van onherkende ondeugden te zijn. Het staat opgenomen in iets anders dat zelf zuiverder, helderder gericht, hartstochtelijker, onvoorwaardelijker en waakzamer is. Dáármee is het instemming, dááraan is het overgave en vertrouwde het zich toe. Daarin opgenomen, wordt het herkenbaar als een eerste pógen, een eerste ,,onderweg” gaan, een gehóór willen geven aan het liefde-woord door de Kerk gepredikt, en dat is in niets hatelijk meer, integendeel.
Maar er is nog iets anders dat overweging verdient. Een Kerk, die in de gemeenschap van haar gewone leden niet meer is dan het voor allen bereikbare begin der liefde, die als liefde-gemeenschap nog slechts doet en nalaat wat elke zwakke mens kan doen en nalaten die Christus’ woord heeft aanvaard, wordt ook herkenbaar als daadwerkelijk een nieuw begin. Zij is een gemeenschap waar men heeft opgehouden zich schatten te verzamelen, waar de mens zich niet als eigenaar beschouwt van wat hij bezit of heeft opgebouwd, maar als rentmeester; waar de mens zijn bedrijf bezit en uitbouwt als een toevertrouwd leen dat hij beheert, en beheert niét om voor zichzelf rijkdommen en aanzien en een eerste plaats in de samenleving te veroveren, maar beheert om er, evenals de anderen die er werkzaam zijn, een loon overeenkomstig verdiensten en verantwoordelijkheid mee te verwerven 1); zij is volgende bladzijde


1) (Waarmee men dus vrijwillig is wat men in de communistische wereld gedwongen is, niet geheel ten onrecht blijkbaar). Ook op dié wijze wordt het evangeliewoord vervuld, dat men moet geven zonder terug te vorderen. Men geeft, i.c. men geeft zichzelf, als bedrijfsleider, bedrijfseigenaar, omdat dit het welzijn is der werknemers etc., en men doet dit zonder terug te vorderen wat men heden terugvordert (d.i. principieel gerechtvaardigd acht): het recht op alle vergaarbare schatten der aarde. Men vordert niets terug; men neemt, ook voor zichzelf, weer Christus’ woord tot richtsnoer: de arbeider is zijn loon waard, – zijn lóón! Is het eigendomsrecht maar zeer beperkt, het loon waarop men recht heeft, blijft eveneens beperkt. Het is niet, zoals men schijnt te menen, ónbeperkt. Dat is geheel in strijd met de geest van Christus, en in een wereld, waar hele volken gebrek lijden, van een in feite huiveringwekkende wreedheid bovendien.


45














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 09-06-2002 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 15-02-2010