lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde lijk liefde is, is ergens, behalve een gevaarlijk pseudo, ook hatelijk, wanstaltig en, als onherkende onoprechtheid en zelfmisleiding, weldra weerzinwekkend. ,,Faire les gestes de l’amour” kan veel hatelijker zijn en de mens innerlijk verdorvener maken dan welke ondeugd ook. De zonde die onbeschaamd zichzelf is en zich als zonde onbeschaamd kenbaar maakt, is minder hatelijk dan de deugd die verborgen verdorvenheid is en die, onbetrapt en onherkend gebleven, de mens innerlijk steeds dieper misvormt en verleugent. Het is, ondanks alles, Goetz” zuiverheid, dat hij zijn eigen schepping – die gemeenschap van liefde, waar men de ,,gestes de l’amour” zo argeloos, tevreden in practijk bracht – hooghartig afwees tenslotte. Wat hij van zichzelf zei: ,,J’ai fait les gestes de l’amour, mais l’amour n’est pas venu”, heeft hij ook vastgesteld bij hen die hij om zich verenigde (en wat wij allen elk ogenblik bij onszelf kunnen vaststellen). Het was een uiterlijk vernis gebleven waaronder alle hartstochten voortwoedden en slechts op de gelegenheid wachtten om uit te breken (wat zij dan ook doen zodra zij menen dat hun haat recht heeft en verantwoord is). Het is duidelijk dat de mens die een geweten heeft, niet op die vervuilde wijze het heilige wil zijn en heel dat pseudo, heel die hérésie en hysterie der liefde hooghartig – honend of glimlachend – afwijst tenslotte 1). volgende bladzijde


1) Goetz’ bekentenis; ,,j’ai fait les gestes de l’amour, mais l’amour n’est pas venu”', is toch niet zo vanzelfsprekend een gevolg hiervan, dat zijn ,,goede leven” reeds in een leugen zijn vertrekpunt nam en voor ’t overige eigenlijk een voortdurend uitdagen was van God, gelijk gelovige critici zo rustig hebben vastgesteld. Nog afgezien ervan, dat Goetz’ oneerlijkheid en tarten zijn eerlijkheid waren, is er toch ook dit, dat niets, ook niet Goetz’ boosheid, voor God een beletsel behoeft te zijn de mens de waarheid en goedheid van het goede leven te openbaren, hem te ,,breken'” etc. (reeds zuiver natuurlijk beschouwd is het in het geheel geen onmogelijkheid dat het geacteerde en hooghartig geleefde ,,goede leven” met het besef van de waarheid en goedheid ervan eindigt). Er zijn wel erger misdrijven die voor God geen beletsel zijn. – Maar Sartre’s drama speelt zich uiteraard af op het plan van geheel andere zekerheden. Om de betekenis van dit religieuze drama te begrijpen, moet men zich Pascals zekerheid herinneren: ,,’J’aurais bientôt quitté les plaisirs, disent-ils, si j’avais la foi.’ – Et moi, je vous dis: ,Vous auriez bientôt la foi, si vous aviez quitté les plaisirs’. Or, c’est à vous à commencer.'” Goetz neemt a.h.w. dié handschoen op. Sartre laat hem dit doen, omdat hij weet (en uit dit weten is dit drama geboren), dat de werkelijkheid anders is, doorlopend met Pascals zekerheid in strijd. Dat weten, dat tragische weten, ,,illustreert” hij met Goetz. Als Goetz alles prijsgeeft, de daden der liefde stelt en desondanks geen liefde wordt, dan geeft Sartre met hem ,,gestalte” aan dezelfde realiteit welke Pascal in zijn reeds eerder geciteerde uitspraak over de deugd niet minder onrustbarend bevestigde. Pascal zei: de deugd is geen deugd. Sartre: wat zich als liefde aandient, is en wordt geen liefde. Dit is geen honen, evenmin een ombuigen van de werkelijkheid naar Sartre’s ideeën, het is wat wij allen slag op slag en schier overal als een feit kunnen vaststellen (reeds bij onszelf), het is een fundamenteel feit en daarom een fundamenteel probleem – voor de niet-christen én ... voor de christen. Omdat de liefde geen liefde is en geen liefde wordt, laat Sartre Goetz weigeren zijn weg voort te zetten. volgende


31














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 09-06-2002 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 24-07-2010