lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde huiveringwekkende geschiedenis is, en de geschiedenis van het christendom ook een tragische, dan zijn zij dit niet allereerst als de geschiedenis van zwakken, onmachtigen en zondigen, maar primair als de geschiedenis van de grote creatieve, maar altijd gemutileerde, altijd ontoereikende krachten die in de mensheid aanwezig zijn. – Des te indrukwekkender (aangrijpender) zijn daarom de resultaten door de mens bereikt. Zij zijn tot stand gekomen ondanks en tegenin het vele dat zich tegen hem richt.

De mens is (daarnaast) ook zwak, ten kwade geneigd etc. Die feiten zijn even onafwijsbaar als de feiten die zijn natuurlijke grootheid demonstreren. Maar de eerste erkennen en de tweede ontkennen is een beledigen van de Schepper en een misleiding van de mens aangaande de mens. Wij eren God niet door exclusief overtuigd te zijn van ’s mensen zwakheid en nietswaardigheid. Wij eren Hem als Schepper door de grote (nóg grote) zelfwerkzame krachten in de mens te erkennen. De grootheid van Gods schepping houdt niet plotseling op bij de mens, ook niet bij de gevallen mens. God is niet énkel een beroep op de menselijke zwakheid, maar evenzeer op de koninklijke vermogens van de natuurlijke mens. Zij zijn Gods uitdaging aan de mens. Alles wat de natuurlijke mens aan subliems heeft gepresteerd, is slechts mogelijk geworden door de inzet van deze grote vermogens, door de adel en zuiverheid ervan. Het is niet aan te nemen dat het hoogste waartoe God de mens geroepen heeft – een rijk van liefde te realiseren – het negeren, het verontrust wegduwen van die zeer wezenlijke zijde van de mens zou vooropstellen.
Als wij dus de opdracht – liefde te zijn en een rijk van liefde te vestigen – als een onmogelijke eis aan de mens ervaren, dienen we daarvan toch niet voorbarig overtuigd te zijn en minstens toch te beseffen, dat de mensheid op talrijke andere gebieden doorlopend het schier onmogelijke heeft gepresteerd, en voortgaat te presteren.

Het mag dan waar zijn (op de wijze der logica) dat de volstrekte nietigheid, waardeloosheid, zondigheid en onmacht van de mens volgende bladzijde


23














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 09-06-2002 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 15-02-2010