lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde terecht): voor hetgeen ge doet voor hen die niet de minsten zijn, hebt ge uw loon reeds ontvangen. – Maar als zij, de liefde, een schier onmogelijke eis schijnt en tevens het eerste gebod is, dan volgt hieruit te dwingender, dat de eerste, alles-beheersende, de eigenlijk enige opdracht der Kerk is haar kinderen in de liefde – tot de naaste – te onderrichten, hen tot dié liefde op te voeden, die liefde in hen te onderhouden en hen erin te bevestigen. Hetgeen dan tevens betekent: alles wat de Kerk is en bezit, is en bezit zij in functie van die eerste en enige en grote opdracht, is en bezit zij als middel tot dát doel: een gemeenschap te worden van waarachtige liefde tot de naaste.

Vervolgens overwege men, dat elke verlossingsreligie (boeddhisme, hindoeďsme), die als ,,verlossings”religie óók antwoord is op het over de wereld overmachtig en vernietigend losgebroken, alles uit zijn voegen rukkend geweld der menselijke hartstochten, de mens uiteraard niet met een simpele, gemakkelijke opdracht kon belasten. Integendeel, zij heeft van hen, die met die verlossingsreligie ernst maakten, steeds het uiterste en schier onmogelijke gevergd. En als God ten overstaan van de overmachtige contrakrachten welke in de wereld woeden en haar verscheuren en de mens aan een onvoorstelbare tragiek uitleveren, in zijn Zoon het uiterste van Zichzelf heeft gegeven (men moet dit feit niet énkel verstaan als een daad van goddelijke liefde), dan is niet aan te nemen, dat speciaal de christen weinig anders behoeft te zijn dan, religieus, wat verleugende en zonnige burgermansbraafheid en derzelver make-up, en dat dat onzerzijds wel voldoende is om het aanschijn der aarde te vernieuwen; of voldoende – mits we macht en aantal blijven – om het tempeest waaraan de wereld, de medemens is uitgeleverd, te bezweren. Dit weinige dan goedgepraat en gemotiveerd – als voldoende – met de overweging, dat de mens zwak en zondig is en juist de religieuze mens zich zijn zwakheid etc. nederig bewust blijft: God, nietwaar, heeft ons lief zoals we zijn; wij moeten onszelf aanvaarden en onszelf niet zó ernstig nemen; juist deze volstrekte waardeloosheid van de mens geeft de God van liefde de gelegenheid zich op de meest volgende bladzijde


20














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 09-06-2002 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 15-02-2010