lijst van werken
vorige bladzijde



vorige  bladzijde nederigheid van Thomas bezat, existentieel, een geheel andere inhoud, een geheel andere achtergrond. Men moet zeer veel kunnen, zeer veel volbracht hebben om op de onmacht van Thomas en Socrates, die de onmacht is van alle scheppenden, recht te hebben. Niet iedere nietsnut kan zich die, als de zijne, toeëigenen. Men moet zeer veel volbracht hebben – om zich « een nutteloze dienaar » te mógen weten en om Thomas’ woord over de menselijke natuur (dat geen uitspraak was over een minder geslaagd exemplaar) naar waarheid te kunnen verstaan. Inderdaad, alleen vanuit een levend besef van de menselijke grootheid kan men de tragische kleinheid van de mens begrijpen.

*

Waarheden zijn schoon. Doch het ligt er maar aan wie ze hanteert. De creatieve, of de niet-creatieve mens! En daarom: niet zijn waarheid is een maatstaf voor de waarde van de mens, maar de waarde van de mens is een maatstaf voor zijn waarheid. Als de niet-scheppende mens zich van een scheppende waarheid meester maakt, haar woordvoerder, verdediger en pleitbezorger wordt, wordt ook de scheppende waarheid niet-creatief van haar waarheid beroofd. Zij is dan geen tucht, doch ón-tucht; geen orde, maar anarchie. Ondanks alle behoud der woorden. volgende bladzijde

[67]










volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 11-03-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 21-10-2014