|
met zijn prestaties reeds het uiterste van menselijk kunnen en menselijke plichten bereikt werd. Hij moge dan in deze sfeer ruim en rustig en gerustgesteld kunnen ademhalen, – deze rust wordt niet zelden « de rust der stenen » (Sartre), een zelfvoldaan gedijen daarin, een nauwelijks meer geďnteresseerd zijn bij een verder perfectie der eigen natuurlijke mogelijkheden, bij de plichten die deze mogelijkheden opleggen. In handen van de niet-creatieve mens, en door hem verkondigd, ondermijnt Thomas’ uitspraak (en méér nog zijn beeld en zijn voorbeelden) behalve de wil tot natuurlijke zelfperfectie, ook veel persoonlijk verantwoordelijkheidsgevoel, – datgene wat de scheppende mens, ondanks zijn onmacht, die hij kent (en op tragischer wijze ervaart dan de niet-scheppende), voor alles beklemt en activeert. De kwade trouw der niet-creatieven jegens de menselijke natuur en haar mogelijkheden verleidt – zo zij de bepalende levenssfeer en de « nederigheid » ener collectiviteit is geworden – maar al te vaak tot óntrouw aan het leven, én : tot een laatdunkende minachting voor de mogelijkheden, de rechten en plichten der scheppenden d. i. van hen die inderdaad « authentiek existeren ». Om dan overal, waar dit wantrouwen niet op het plan der niet-creatieven verstaan en niet op hun geborneerde wijze gedeeld wordt, het zelfbewustzijn der creatieven tegemoet te treden met het onrechtmatige von-
[65]
|
|