lijst van werken
vorige bladzijde



vorige  bladzijde heiligverklaring van zijn niet-bereiken en niet-kunnen, en betekent zeer snel het recht, zijn onwil en egoisme, zijn luiheid en onverschilligheid te bestendigen. Hij vervalst dan het schone woord, de nederige moed der scheppenden tot het laatdunkend en zelfzuchtig gezwets der onvruchtbaren en destructieven; de zelfverloochening der eersten tot de zelfverdediging der luien en onmachtigen; de levenseenvoud en trouw der creatieven tot de weigering, der niet-creatieven, zich voor anderen verantwoordelijk te achten.
    De creatieve en de niet-creatieve mens komen beiden tot een gelijkluidend oordeel, doch slechts uit één mond kunnen wij dit oordeel, als waarheid (een waarheid die ten leven wekt), aanvaarden.


II


« Ein Bettler ist der Mensch, wenn er nachdenkt. » Dit gezegde – van Hölderlin – kan slechts geaccepteerd als de conclusie van het creatieve denken, als de tragische armoede-ervaring van een schone gedachten-rijkdom. Zo bij Hölderlin, zo bij Socrates, zo bij allen, die waarlijk « gedacht » hebben.
    Doch deze zelfde uitspraak kan in handen geraken van het geestelijk gemeen. Het maakt er zich dan van meester om de adel van de mens te verachten en, met een walgelijke zelfgenoeg- volgende bladzijde

[60]










volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 11-03-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 21-10-2014