lijst van werken
vorige bladzijde



TWEESPALT

Dit durend weren van de ziel die als een rechteloze
terzijde stond in ’t schoon geding der aarde met mijn hart, –
Genode en gevreesde, zo meedogenloze,
tot eendracht en begrijpen zijn wij nooit gekomen,
steeds hebben wij elkaar vereenzaamd en verbitterd en verward –
gij mij, met uw onmenselijke dromen,
ik u, met mijn zo aardse, onverdelgbre smart.



































26





















volgende bladzijde
inhoudsopgave

aangemaakt: 09-09-2008 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 01-07-2010