lijst van werken
vorige bladzijde



vorige 
 bladzijde hebben. De ontreddering moge groot zijn (wie zal zulks ontkennen), maar dit moet allereerst een aansporing zijn om de menschen te activeeren hun strijd zoo zuiver mogelijk te richten. De ,,übermenschliche Mächte” zijn er niet om te herstellen wat wij-menschen vernietigd hebben; hun hulp moge een bevestiging zijn van den goeden (goedgerichten) wil der menschen, deze hulp is stellig geen remplaçante van hun onwil, nalatigheid, geestelijke luiheid en laffe ongerichtheid. In een cultuur-strijd het vertrouwen allereerst op ,,übermenschliche Mächte” richten is de normale gang van zaken omkeeren; het is bovendien, naar twee zijden, een gevaarlijk ondernemen. Want hoe optimistisch dit vertrouwen ook schijnt, het is het begin van een hopeloos cultuur-pessimisme, en het leidt bovendien af van den strijd dien wij-ménschen moeten strijden, wij-menschen allereerst. Mijn zesde bezwaar – ik vermeldde het reeds, doch ik wil er hierop terugkomen – geldt het fakkelvuurtje dat midden in ’t boek plotseling opvlamt: de hulde aan de orde der Jezuïeten, aan welke orde dan het groote werk der hereeniging der kerken en van heel de rest wordt opgedragen. Hiermee zijn wij, wij leeken, wij niet-Jezuïeten, practisch van elke consequentie af. Het werk wordt eenvoudig afgeschoven naar een bepaalde orde (een orde, waarvan van Duinkerken het ,,gelijk” tenoverstaan van het principieel en essentieel contra van haar groote tegenstanders geen oogenblik kon waarmaken), en wij, wij leeken, wij niet-Jezuïeten, hebben dan, behalve de ,,liefde”, het toezien, of, indien dit niet euphemistisch genoeg klinkt, het hartstochtelijk ja-roepen bij directieven die we, ten overstaan van het disciplinaire christendom, zoo hartstochtelijk volgende bladzijde

192



















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 23-04-2011 Copyright © 2013 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 31-01-2013