lijst van werken
vorige bladzijde



vorige 
 bladzijde – men moet hem die eer geven – een zeldzaam uitgeslapen instinct voor gevaarlijke situaties; hij luist er niet in; men heeft soms het gevoel dat hij het gevaar al ontsprongen is nog vóór hij het zich bewust is). – In beide gevallen camoufleert hij – en waarlijk niet zonder virtuositeit – het gat, het zwart gat, dat dan als de spil zijner beschouwingen ontstaat, door een onbedaarlijk gerebbel, een intellectueele rhetoriek, een opeenstapeling van boze ideeën, die evenzeer de functie schijnen te hebben van de leegte erachter af te leiden als een bepaald contra tot een weinig appetijtelijk (en bij voorbaat reeds onvruchtbaar vermoed) ondernemen te maken.
Karakteristiek is hier zijn verdediging der Jezuïeten (als inleiding op zijn stelling dat deze orde a.h.w. aangewezen is om de hereeniging eener verscheurde christenheid te verwerkelijken). De wijze waarop van Duinkerken het voor deze orde opneemt, lijkt mij verre van gelukkig. Hij spant zich voor deze orde in zooals men zich gemeenlijk slechts voor een verloren zaak inspant. Het beste van het beste is nog niet goed genoeg om het goede van die orde te karakteriseeren; hij spreekt over haar, zooals men gemeenlijk slechts over dooden (en dan nog enkel op bidprentjes) spreekt. Dood-gewoon-ménschelijke kanten – laat staan afschuwelijk-menschelijke kanten – schijnen deze orde ten eenenmale vreemd te zijn geweest. Ik zal de laatste zijn om het waarlijk grandiooze van deze orde te ontkennen (bewondering behoeft echter niet onverdeeld te zijn; zij zou zelfs zeer goed met een volstrekt afwijzen gepaard kunnen gaan), maar het principieel en essentieel verzet dat in den loop der tijden tegen deze orde is ontstaan, mijlen ver van volgende bladzijde

179



















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 23-04-2011 Copyright © 2013 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 31-01-2013