lijst van werken
vorige bladzijde



vorige 
 bladzijde hartstochten die in dergelijke gevallen losbreekt, wel een zeer sterk mensch zijn om, zonder den strijd op te geven, ,,zijn ziel in lijdzaamheid te blijven bezitten”. – Men moet aan deze dingen even herinneren, waar men in sommige kringen steeds weer geneigd is Luthers breuk met de Kerk alleen aan hemzelf te wijten, aan zijn verleden, zijn trots, zijn verbittering om een bepaald échec etc. Maar gesteld dat de houding der kerkelijke overheid op dit punt geheel vlekkeloos is geweest (hetgeen wel zeer moeilijk is aan te nemen), dan nog staat de Kerk aan het gebeurde medeschuldig, eenvoudig omdat zij was zooals zij was, d.w.z. door en door corrupt en verdorven op talrijke andere punten. Dit wreekt zich, en dit wreekt zich ook in het ontsporen van tallooze nobele zielen. Het is dwaasheid hier te beweren dat God geen mensch boven zijn krachten beproeft, want de beproeving waaraan menschen als Luther blootstaan, en blootstaan door het diepe verval van het godsdienstig en kerkelijk leven en den ontzinden haat der aangeklaagden, is een beproeving die menschen menschen aandoen. Niet God, maar; de menschen beproeven hun medemenschen vaak boven; hun kracht. – Luther verafschuwde de Kerk zijner dagen met eenzelfde hevigheid (en met evenveel reden) als waarmee Christus de pharizeërs heeft verafschuwd, maar men moet wel tot in het diepst van zijn ziel gekrenkt en vernederd zijn geweest vooraleer deze afschuw – hoe gevaarlijk zij ook is – tot een dergelijk excessief cynisme, tot een dergelijk ongeloof in de Kerk kan overslaan als bij Luther het geval bleek. Bij iemand die een zoo zuivere vrede heeft gesmaakt als Luther, verklaart men dit niet enkel met wat gekrenkten hoogmoed. volgende bladzijde

171



















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 23-04-2011 Copyright © 2013 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 31-01-2013