lijst van werken
vorige bladzijde



vorige bladzijde slechts recht moeten doen aan de peripherie maar aan de essentie van dit leven, aan datgene wat met zooveel haat, spot en misprijzen verworpen is geworden: zijn ,,dwaling”. Men zal dan moeten erkennen hoe zich juist hier deze gestalte in zijn volle grootheid oprichtte, hoe ver hij hier de waarheid was binnengedrongen. Maar dit erkennen is iets anders erkennen dan dat in iedere dwaling een kern van waarheid schuilt! Het is erkennen wat in deze ,,dwaling” op ongemeen diepe en sublieme wijze waarheid is geweest en hoe verleugend ten overstaan van deze ,,dwaling”, het denken en leven van de ,,rechtzinnigen” dier dagen was geworden. Met al zijn ,,dwalingen” incluis vertegenwoordigde hij een vele malen zuiverder bewustzijn dan de ,,orthodoxe” practijken zijner dagen illustreerden. In deze zuiverheid schuilt ook, als men het einde van dit leven beschouwt (Cranach’s beeld van Luther op zijn doodsbed), de tragedie van dit leven. Doch déze ,,val” werd stellig niet uitsluitend door zijn z.g. hoogmoed veroorzaakt.
Hij ,,dwaalde” dus, maar op een wijze die hem wellicht tot een der sterkste, strijdbaarste en edelste figuren van zijn tijd stempelde, ook al bezat hij dan, als de gevaarlijke kanten van zijn persoonlijkheid, zijn harstochtelijk temperament, zijn trots, zijn meerderheidsbesef, zijn bitterheden, zijn verdrongen driften etc. Natuurlijk bezat hij dat alles (zoo goed als menig heilige). Dat alles was niet zijn noodlot; het bood evenzeer kans op een volkomen zuivere ontplooiing van zijn persoonlijkheid. Zijn noodlot was, dat hij, die zoo diep de waarheid was binnengedrongen maar nochtans ,,dwaalde”, hervormer moest zijn, bestrijder van het kerkelijk verval en van het gezag dat dit verval dekte. Hetgeen be- volgende bladzijde

169



















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 23-04-2011 Copyright © 2013 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 31-01-2013