lijst van werken
vorige bladzijde



vorige bladzijde zoo dwarsboomt, is, dat ter Braak hier opnieuw een practijk fixeert. In het hedendaagsche christendom stuit men inderdaad doorloopend op een rancuneus verzet tegen elke pretentie van „robuuste ongelijkheid” van meerderheid. En méér misschien nog dan deze pretentie geldt het verzet.... de afwezigheid daarbij van een „slecht geweten” (die andere zoo belangrijke factor voor een disciplinair christendom!). Maar is deze mentaliteit identiek aan die van Augustinus, of is zij identiek aan een verpeupeld en verleugend christendom, zooals zij identiek is aan zooveel andere manifestaties van deze late, verpeupelde samenleving waar ’n geestelijk gemeen de overhand heeft gekregen? — Elders omschijft ter Braak deze mentaliteit als volgt: „de ,bewuste arbeider’ is niet in de eerste plaats iemand, die arbeidt, maar iemand, die trotsch is op zijn standsgevoel in de schaduw der gelijkheid door het geloof in de menschheid (waarvan hij een even vage en toch bindende voorstelling heeft als de geloovige van den hemel).” Evenwel: het christendom dwingt tot precies het omgekeerde. Het christendom aanvaardt de ongelijkheid als een der reëele feiten dezer aarde (Paulus accentueerde én handhaafde deze zeer nadrukkelijk) en de christen aanvaardt deze verschillen zonder trots en zonder nijd. Hij leeft deze aarde als een voorloopige werkelijkheid (of een voorloopige ónwerkelijkheid) waar hij slechts de plichten van zijn staat vervult (omdat dit zijn plicht is voor God zoolang hij onder de menschen verkeert). Hij is dus op de eerste plaats „arbeider”. — Heft hier een geheim ressentiment deze aanvaarde ongelijkheid weer op (of maakt het christendom het aanvaarden der ongelijkheid slechts mogelijk) door het volgende bladzijde

68



















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 03-02-2007 Copyright © 2013 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 24-01-2013