lijst van werken
vorige bladzijde



Rijk Gods is te allen tijde bestreden, vervolgd, uitgewor­pen, binnen de Kerk zoowel als buiten de Kerk; dit Rijk Gods heeft altijd maar een klein, belaagd groepje getrouwen geteld.
Het Rijk Gods is altijd eenzaam geweest: in Paulus, in Hieronymus, in Franciscus, in Catharina van Siëna, in Theresia van Avila, in Joannes van ’t Kruis. Heiligen waren tijdens hun leven welhaast steeds het middelpunt, niet van de Kerk, maar slechts van een handjevol eenzamen, ge­trouwen aan het Rijk Gods. En voor het overige kan men zeggen, met Karl Adam, dat Christus’ zending nagenoeg heeft gefaald, als. . . als men aanneemt dat het de zending van Christus’ Kerk (en daarmee ook van ons) is, het Rijk Gods over de wereld te doen zegevieren.
Neen, heiligen zijn geen „verdienstelijke” lieden. Hun practisch nut, voor het hier en nu, is van geen tel bij al de bitterheden waarmede zij hun plicht, het Rijk Gods te verkondigen, verworven en betaald hebben. Zij worden pas „nuttig” als zij (en mét hen de last die ze veroorzaakt hebben) verdwenen zijn, d.w.z. dan verhoogt hun held­haftigheid de luister van de Kerk tegenover de wereld, – het eenige dat voor hen geen rol speelde, omdat zij slechts bezorgd waren voor de luister van het Rijk Gods in de ziel. Voor het overige blijven zij wat zij ook eertijds tijdens hun leven waren: de steun, de bezielende kracht van kleine groepjes getrouwen die geïsoleerd en verloren staan, zoowel in de gemeenschap die de menschheid vormt, als in de ge­meenschap die de Kerk is.


2. „Het domein der schoonheid”. – Ongetwijfeld, Rem-

4



















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 03-02-2007 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 17-07-2009