lijst van werken
vorige bladzijde


420

goed en zuiver. Als zij hem aanspraken – kon hij soms niet antwoorden: een vreemde ontroering, een vreemd-eenzaam geluk snoerde zijn keel. Hij wist ook niet wat te zeggen, hij voelde zich alleen maar gelukkig, gelukkig om hun geluk, gelukkig om al die levensblijheid.
   Och ja, en dan waren er onder hen een paar die óók verlangden naar een andere, een betere samenleving: die waren kommunist. Dan lazen ze ’s avends antoeziast voor uit Heyermans, Roland Holst, Scheltema, van Collum, Tagore, Duhamel, Tolstoj. En dan las hij daar ook maar wat uit voor. Gaf ze later Ibsen, Strindberg, Dostoyewsky, Hello.
   Maar dan ging hij weer weten, weten dat hij ze vreemd bleef. Waarom? Och.
   Zij lazen die boeken om de ideeën daarin. Die kwamen overeen met de hunne. Hij las ze om de pijn die deze mensen, allen, hadden geleden door hun liefde voor de mensen, door hun verlangen en hun streven naar een eerlike, zuivere verhouding van mens en gemeenschap tot het leven; hij las ze omdat het leven deze mensen zo had gepijnigd, omdat het leven sterker was dan zij, altijd sterker dan zij was geweest. En dan: hij kon de mensen die zij liefhadden, ,,’t verdrukte proletariaat” niet liefhebben. Die illuzie had hij al zo lang geleden verloren. Een van de eerste die er aan was gegaan. Och – en dan dat meisje dat twee schriften vol menslievende gedachten had samen gelezen.
   Toch bleef hij met hen omgaan. ’t Moest maar gaan zoals het ging. Hij zou maar niet meer vragen. ’t Moest maar goed zijn zoals het was. Als je maar wat mensen om je had – wanneer je ’t op je kamer alleen niet meer kon uithouden.
   Op een avend liep hij met een van hen op straat. Ze zwegen. Dolf dacht aan die naast hem liep en aan diens meisje.
De ander verbrak het stilzwijgen (terwijl hij met zijn stok een schil wegmepte naar de goot):
   – Wat zou jij doen, als je al heel lang met een meisje was om gegaan – op ’n meer intieme manier dan, begrijp je – en je merkte dan dat je niet meer van haar hield, dat het toch niet dàt was, wat je gedacht had. En.... als je wist dat dat meisje er vreselik onder zou lijden, veronderstel dat je het af ging maken. Temeer: omdat dat meisje op zó iets helemaal niet bedacht is.
   Hij had gesproken, rustig, onverschillig, als over een probleem dat hèm enkel interesseerde – maar hem verder niet aanging. Maar och, dat te vele gekijk naar de étalages, dat te druk spelen met zijn wandelstok.
   Dolf kende zijn meisje, hield van haar om haar mooie, heldere ogen, hield van haar die zo onbezorgd en levenslustig nog het leven volgende bladzijde






















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 02-08-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 10-10-2010