lijst van werken
vorige bladzijde


355

geinteresséérd tegenover was blijven staan. Maar: daarvan was, zoals ik reeds meende te zeggen, hij zich niet bewust.
    Om echter op de zaak waarover het gaat – of niet gaat – terug te komen: eindelik was hij dan maar besloten.
    De kamer (waarin hij nu voortaan zou leven) lag achter een schoeninkel was ruim, en goedkoop, en: beneden-aan-de-straat. ’n Smakeloos behang – nu-ja-daar-kom-je-wel-overheen – bruin-geel, met grote roestkleurige bloemen, als oud, al lang, lang gestolten bloed.
    (De winkel lag op een hoek: één etalage in de hoofdstraat, en één in het zijstraatje dat naar de volksbuurt leidde. Zijn kamer zag op de zijstraat uit.)

    Hij liet zijn koffer komen. Alles werd jachterig op zijn plaats gezet. Hij verlangde zo snel mogelik dat verheugende gevoel van een nieuwe omgeving, ’t besef van eindelik op je-zelf te staan, heer en meester over je eigen te zijn, onbelemmerd te ondergaan. Eindelik aan zich-zelf overgelaten! Eindelik, goddank, bekommerde zich niemand meer om hem....
    In ’n vlaag van ondoordachte overmoedigheid gaarde hij al de snuisterijen en portretten waarmee tafel en schoorsteen stonden volgepropt, bijeen, en liet ze de juffrouw wegnemen. Toen ze het deed – oh! qui jettera un pont entre son coeur et le présent – trok een vage pijn even zijn wenkbrauwen samen. Maar toen ze met een klagerig resienjerende stem zei: ,,Gò meneer, houdt u daar niet van, en ,,hoe is ’t mogelik” en ,,en ’k zei nog wel tegen m’n man: meneer zal de kamer zó wel naar z’n zin vinden” – wrevelde hij bij zich-zelf: moet jij erin zitten of ik; keek ontstemd de kamer rond om haar gelaten doening te ontwijken en wrong iets verdrietigs-in-hem stil met het bits, vernijdigend verzet: in de kern van de zaak met haar niets te maken te hebben: ’n vertaande mummie zij, en hij jòng; en aan d’r man had-ie maling, en aan heel z’n burgerlike rommeltje; die moest er nog achter komen dat er óók nog zoiets als ,,mooi” bestond! (comme un bon litterateur? Ach! wie zal de klove tussen zijn hart en het heden overbogen!)
    De eeuwige strijd tussen jong en oud (op welke ellendige slagveldjes worden de voorpostengevechtjes niet uitgestreden): wat jullie in jullie tijd mooi vonden is tans waardeloos, afgedaan, voorbij. En of dat nu pijn doet....
    Kortom: hij redeneerde als een goed literator, en de strijd tussen-jong-en-oud (zo artistiek? zo artistiek!) overboogde de klove tussen zijn hart en het heden.
    ’n Klein Boeddha-beeldje hield hij achter. Hij zette het op zijn volgende bladzijde






















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 02-08-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 08-10-2010