lijst van werken
vorige bladzijde


aan de zijde van den Indonesiër.
Staande aan de zijde van den rechtmatigen eisch, dat het volksheil onverdeeld gediend worde, staat hij aan de zijde van het recht. Deze aandrang, die niet gedičnd en niet bevrčdigd wordt, niet kán gediend en niet kán bevredigd worden door de onmacht van hen die dit zouden moeten doen, eindigt vroeg of laat, maar eindigt steeds met een eruptie, na drie eeuwen onvermijdelijker dan ooit. — De katholiek, die eerlijk en oprecht en als katholiek aan de zijde van den Indonesiër stond, rest niets anders dan in deze onafwendbare wending te berusten — hij heeft gedaan wat hij kon.
Ik herhaal: als wij tegen de aan de orde gestelde problemen waren opgewassen, als wij nú, op dit moment nog, konden beginnen met ingrijpende en éclatante DADEN en ničt verkeerden in het stadium der academische DISCUSSIE 1), zouden wij, met den volstrekten en onverdeelden wil der liefde deze daden te stellen, deze volksbeweging kunnen bezweren. Thans rest ons niets dan tot het laatste oogenblik en met inspanning van al onze krachten onzen plicht te vervullen, en een mogelijken ondank daarvoor te aanvaarden als een gerechte straf voor den onwil van vorige geslachten en de onmacht van het eigen geslacht.

De onverdeelde liefde schuilt ten leste tňch . . . bij de eigen, de inheemsche bevolking. — En bij ons? De verdeelde, de verveelde en vervelende, de eindelooze discussie, o lui en verachtelijk-levenloos parlementarisme dat alle daden doodt, en elke persoonlijkheid in uw onvruchtbare meerderheidsmeeninkjes tot werkeloosheid doemt!

En laat ons deze catastrophale eruptie — gelijk elke catastrophe — niet te tragisch verstaan. De wereld bestaat langer dan 1950. — Als dan het einde van het imperialistische tijdperk, dat de missie zoo bemoeilijken moest, zich voltrokken heeft, begint een nieuw en zeer zeker gezegender tijdperk: voor Indië en voor Europa, voor de missie en voor het Geloof in Europa. Een


1) Welke discussie bij ons steeds en dadelijk verzandt in het bizarre dispuutje, of de slang al dan niet heeft gesproken! (zie polemiek S. H. W. I. Doorn - W. G. Creutz LechIeitner S.J.: De Tijd, Febr. Maart 1931). De gebruikelijke tactiek om elk oprecht en jong éIan onmogelijk te maken. Waartoe liet de heer Doorn, die zoo roekeloos en geestdriftig inzette, zich verleiden?




19


















volgende bladzijde



aangemaakt: 16-11-2008 Copyright © 2011 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 04-01-2011