lijst van werken
vorige bladzijde



346 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

vorige bladzijde zelfbewustzijn veroordeelde, dat het besef van het individu-zijn verloren had, dat slechts sprak van vermorzeling, lijden, offer en offerdood, dat ‘deemoed (als) de enige waarachtige grondslag van het geestelijk leven’ beschouwde, en dit alles ook, omdat het principieel te somber, te vijandig over de mens en de natuur dacht. Nietzsche koos toen onvoorwaardelijk (en onvermijdelijk) de zijde van het leven, van de natuur, van wat onbetwistbaar scheppend was, en dit met dezelfde felle hartstocht waarmee de middeleeuwse mens, om aan zijn dualisme te ontsnappen, onvoorwaardelijk en eenzijdig de zijde had gekozen van de ziel. Terecht schreef Berdjajew: de moderne mens wil God liefhebben met een nieuwe scheppende liefde. [10] Het heeft geen zin hierop te antwoorden, dat gans de christelijke cultuur de arbeid is geweest van scheppende persoonlijkheden en dat het Christendom deze scheppende liefde bijaldien allerminst miskent of ontkent, want de middeleeuwse cultuur was juist de cultuur van een religieus levensbewustzijn waarin voor de natuurlijke grootheid van de mens, voor de zelfbevestiging van de natuurlijke mens geen plaats en geen aandacht bestond, zij was juist als cultuur de vormgeving van een ‘Religion der Seele’, – welker imperatief en oordeel is samen te vatten met: ‘nur Seele (sein) inmitten einer sonst seelenlosen und seelenfremden Umwelt’ (Leopold Ziegler). Dat deze cultuur, ondanks haar essentieel manco, een subliem karakter bezat is natuurlijk een onbetwistbaar feit, en ook allerminst bevreemdend. Dit was eerstens een gevolg van het feit, dat de eenzijdigheid der middeleeuwen een eenzijdigheid van subliem gehalte (ook met subliem waarheidsgehalte) was, en tweedens van het creatief vermogen van de mens dat ook met aanmerkelijk minder nog bij machte is grandioze culturen op te roepen (gelijk de historie der wereld bewijst). Bezat de middeleeuwse cultuur haar geheel eigen grootheid, zij bezat door het haar wezen inherente manco (een subliem maar daarom te gevaarlijker manco) ook eenmaal haar eigen verwildering; en tenslotte riep ze ook een geheel eigen contra op: het stem-worden van hetgeen de natuurlijke en religieuze mens in haar was tekort gekomen. De Renaissance, zou men kunnen zeggen, was het protest van de natuurlijke mens; in Gezelle daarentegen werd het manco en daarmee het levensbesef der middeleeuwen overwonnen door de religieuze mens, de homo religiosus. Behaalde, volgens Ziegler, in figuren als Eckhart en Franciscus ‘die Religion der Seele’ de overhand volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 22-12-2009 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 17-10-2014