lijst van werken
vorige bladzijde



336 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

vorige bladzijde we aanstonds zullen zien, het accent van het gedicht een geheel ander dan dat van de Kruismystiek voor welke de weg ‘’des seligen Leidens’ und der sich im Leiden selbst vollziehenden Erlösung vom Leiden durch Gottes barmherzige Liebe: den Königsweg des Kreuzes[6] de enige, geheimnisvolle zin is. Christus, de toegang tot het Leven – een Leven dat niets en niemand de mens nog ontnemen kan – is de overwinnaar van de dood: de Overwinnaar uit die jubelende, onbezweerbare Levenshymne:

Paaschen Paaschen,
opgestanden,
is de God, dien
booze handen
hadden aan het
      kruis gedaan:
Paaschen, Paaschen,
      vrij voortaan,
heeft Hij hout en
steen en ijzer
overwonnen,
die, Verrijzer,
Hallelujah,
      éen uit al,
leeft en immer
      leven zal!


Christus’ sterven is niet allereerst meer een teken van dood, doch een voor-teken van leven, zoals àlle dood oorsprong en teken van leven is:

’k En ete niet, of ’t gene ik ete,
       ’t heeft de dood gesmaakt;
het wreede mes, of de al zoo wreede
              hamersmete,
       heeft het afgemaakt.
.     .     .     .   .     .     .     .     .     .     .
Het doode in mij wordt levend weder,
       ’t vat een lijf weêr aan; volgende bladzijde




















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 22-12-2009 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 17-10-2014