lijst van werken
vorige bladzijde



N E O - G O T I E K E R ? 331

    vorige bladzijde Wanneer het lijden de zin is (van Christus’ leven en van het eigen leven) dan moet men zich over het lijden verheugen en, gelijk de jonge Gezelle, om al meer lijden smeken; dan heeft het betekenis de volkomenheid van Christus’ lijden te zien in het onovertrefbare en letterlijk onvoorstelbare ervan: Christus moet erin altijd verder zijn gegaan dan welke mens ook – op straffe van anders de zin des levens slechts op beperkte, menselijke wijze geweest te zijn. Dit onovertrefbaar lijden is dan Christus’ volmaaktheid bij uitnemendheid. ‘Verheug u alleen in Christus’ smartelijk lijden’, schreef Bonaventura dan ook consequent, en hoevele mystici en vromen hebben dit herhaald. Christus is ons dan met dit volmaakte lijden als het volmaakte voorbeeld voorgegaan. Het lijden is dan die souvereine waarde welke wij voor alles en meer en meer in ons verwerkelijken moeten. Zonder deze vermeerdering van lijden zou de volmaaktheid stagneren. (En men herinnert zich, niet als exces van zelfkastijding doch als consequente lijdenswil en offerwil, als consequente zelfberoving en zelfontlediging de ingemetselde mystieken, door Jeroen Bosch met zovele andere uitingen van delirerend geloofsleven in de geheimtaal van zijn hallucinant verbeeldingsleven verbijsterd aangewezen, – – verbijsterd, omdat hij blijkens zijn schilderijen beter dan wie ook het drama en de grootheid verstond der waarachtige heiligheid).
    Bij de latere Gezelle valt er echter van zijn vroegere lijdensexaltatie niets meer te bespeuren. Het hartstochtelijk smeken om éen-wording met de Doornengekroonde, dat de moed, de heilige overmoed ook, van zijn jeugd was geweest, heeft opgehouden. Het heeft plaats gemaakt voor een aanmerkelijk menselijker doch niet minder diep religieuze, ook niet minder spirituele en, voor een Gezelle, tevens zuiverder, waarachtiger houding.

Zich verenigen met Christus betekende voor de latere Gezelle allereerst: een-zijn met Christus’ leven: niet allereerst met Christus’ dood, maar met datgene waarom Hij werd gedood: zijn opdracht onder de mensen. Deze bestond in de verkondiging der onvoorwaardelijke liefde. Deze liefde (van God voor de mens; en als de enige zedelijkheid waarvan het handelen der mensen de uitdrukking mocht zijn) was Christus’ unieke, openbarende boodschap – waarin čn de wijsheid čn de goedheid der wereld stond afgewezen. Deze liefde was Christus’ antwoord op de volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 22-12-2009 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 12-01-2010