lijst van werken
vorige bladzijde



Z I J N  D R A M A 285

vorige bladzijde eerbewijzen bleef hij levenslang immuun. – Neen, men kan niet zeggen, dat er bij zijn Overheid sprake is geweest van onwelwillendheid en men kan het haar stellig niet euvel duiden dat zij met het geval Gezelle geen raad wist. Doch men herinnert zich bij al die welwillendheid onwillekeurig enkele passages uit Nietzsche’s brieven (uit diezelfde jaren), – zo deze, in een brief aan Franz Overbeck: “Diese Uberlegung hindert mich z.B., es einmal mit München zu versuchen, wo eine Menge Wohlwollen für mich parat liegt, wo aber niemand lebt, der Ehrfurcht vor den ersten und wesentlichsten Bedingungen meines Daseins hätte – oder gar willens wäre, sie mir zu schaffen... Es gibt für mich gar nichts Lähmenderes, Entmutigenderes, als hinein in das jetzige Deutschland zu reisen und mir die vielen gutartigen Personen näher anzusehen, welche sich mir ‘wohlgesinnt’ glauben. Einstweilen fehlt eben alles Verständnis für mich” (April 1887). Of deze, uit een brief aan Peter Gast: ‘Jetzt erwarte ich’s nicht mehr und empfinde nur ein gewisses trübes Erstaunen, wenn ich z.B. an die Briefe denke, die ich jetzt bekomme – alles ist so unbedeutend, keiner hat etwas durch mich erlebt, keiner sich einen Gedanken über mich gemacht –, es ist achtbar und wohlwollend, was man mir sagt, aber ferne, ferne, ferne. Auch unser lieber Jakob Burckhardt schrieb so ein kleinlautes, verzagtes Brieflein’ (Aug. 1881). In geen enkele opdracht of functie kwam Gezelle aan zichzelf toe, kon hij het meest wezenlijke van zijn persoonlijkheid uitdragen en meedelen op het plan waarop hijzelf de verhoudingen mens-God-ziel-wereld-en-leven beleefde (en aan zijn poëzie, dat ene, waarin hij zijn waarheid volledig kon uitspreken, ging men tot de laatste jaren van zijn leven voorbij). Men kan nu eenmaal niet de verantwoordelijkheid voor het handelen van een ander op zich nemen, wanneer men de wezenlijke gedrevenheid van dat handelen niet verstaat. En hoe had men hem kùnnen verstaan; hoe had men, in die dagen, enig dieper begrip kunnen opbrengen voor deze grandioos en uitzonderlijk gedrevene. Reeds Gezelle’s eigen vrienden, die zijn grootheid wel vermoedden, verstonden hem niet werkelijk, die stelde hij telkens voor raadsels, ook die gingen aan zijn diepste realiteit voorbij. Hugo Verriest, die hem dan zozeer bewonderde, is eigenlijk steeds over hem in het vage blijven praten. Hij vermoedde terecht dat Gezelle ‘eene wereld in zich droeg’, maar hij is durend en volslagen in gebreke gebleven telkens als het erop aankwam ons te vertellen waarin die ‘wereld’ nu eigenlijk bestond. volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 22-12-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 16-10-2014