lijst van werken
vorige bladzijde



D E   N I E U W E   M E N S 233

vorige bladzijde haar vervolmaking door de bovennatuur: de zorgeloosheid, waarvan het Evangelie spreekt. Het was dan ook om al deze redenen, dat Gezelle, toen men erop aandrong dat hij zijn aanvallers zou antwoorden, zeer precies en definitief terugschreef: ‘Ik ben niet voor loquendo maar agendo te antwoorden, en dat overal, en voort te doen alsof er niets, hoegenaamd niets gebeurd en ware’. [11] Hetgeen hier betekende: voortgaan met onze waarheid uit te dragen, aan onze waarheid gestalte te geven, en aan alle twist en tweedracht rond en tegen ons woord voorbij te gaan. Dit is zijn houding consequent gebléven. Hij was van dit alles vervreemd en tot geheel andere consequenties gekomen.
    Dit laatste ook met betrekking tot de vlaamse strijd.
    In zijn gedicht voor Dr Waffelaert (een overigens weinig aantrekkelijk gelegenheidsproduct) schreef hij:

                    Blijve thans de groote roep vergeten
waarvan de rijke blaân der vlaamsche annalen weten;
        zwijgt, Breidel, Coninc, en zwijgt, Baldewijn, voortaan,
        uw gloriedaden zijn met wee en bloed belaân;
gij vocht de vaderen vrij, ’t is waar, uit ’s vijands handen,
maar ’t zweerd des woords bevrijdt van de erg’re slavenbanden
des geests, die, vrij geleerd en ’t stof ontheven, streeft
        naar God, die, eeuwig vrij, de ware vrijheid geeft.

En aan Henri Depoortere schrijft hij: ‘De tijden zullen wel beteren, maar de tijden zijn de menschen en de menschen dat zijn wij. Jammer dat er zoo velen zijn die hunnen tijd verslijten met hetgene zij kampen of strijden heeten. Leeren moeten wij, oprapen, vergaderen, malkaar helpen en bijstaan’. [12] Vlaamse beweging? ‘’Er beweegt niemendal in ’t vlaamsch’, sneerde hij, ‘en wil men iets zetten, men zette dan Vlaamsche strijd’. [13] Maar ook voor dit woord voelde hij weinig. Caesar Gezelle geeft als volgt Guido’s gedachten op dit punt weer: ‘Dat elke enkeling zichzelf volmaken zou en, van zijn weten en kunnen, mededeele aan zijne taalgenooten; uit die enkelingen vervolmaakt in hun eigen Vlaamsch wezen, zou een krachtig, gezond en Vlaamsch volk geworden zonder strijd’. [14] En aan Emile Pauwelijn schrijft Gezelle: 'Ik ondervinde, tot mijne groote blijdschap, dat de verstandige vlaamsche studenten beginnen volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 17-07-2009