lijst van werken
vorige bladzijde



212 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

vorige bladzijde wijze natuurlijk, en meer nog bovennatuurlijk, reeds tegenwoordig’. Wanneer nu, zegt Ruusbroec, ‘de hoogste krachten met werkelijke liefde inkeren, dan worden ze zonder tussenmiddel met God verenigd in een eenvoudig weten aller waarheid, en in een wezenlijk gevoelen en smaken van alle goed’. En verder: ‘Wil iemand met de werkende liefde doordringen tot in de Godgenietende liefde, dan moeten al de krachten zijner ziel wijken, en lijden en over zich laten komen de doordringende waarheid en goedheid die God zelf is’. Aldus zullen wij - ofschoon altijd blijvend ‘wat wij zijn in geschapen wezen’ – ‘ons zelven onthoogd, ontzonken, ontbreed en ontlangd zijn in een eeuwige verlorenheid, zonder terugkeer’. Deze volstrekte ontzonkenheid aan zichzelf is noodzakelijk. Dan ook, ‘zo gij helemaal de zijne wilt wezen, en in Hem wilt leven en wonen als een hemels goddelijk mens’, ‘zal Hij u wedergeven al wat Hij is en al wat Hij vermag: en zo zaagt ge nooit blijder dag. Want Hij zal u openen zijn glorieus lievende Hart, en het binnenste zijner ziel, gans vol glorie en genade en vreugde en trouw; en daarin zult gij u verblijden en wassen en toenemen in hartelijke liefde’.
    Wat echter zien wij Gezelle doen? Hij keert niet in tot de God in zijn ziel, zoals Ruusbroec bedoelde, hij keert zich - en hoe onvoorwaardelijk - naar buiten, naar de aarde, hij keert in tot God in de natuur; en niet onthoogd, ontzonken, ontbreed, ontlangd, doch integendeel met een volstrekte, onstuimige overgave aan de zinnen, aan het beeld, en zonder een spoor van onrust, niet gekweld door de wroeging dat hij, waar hij ging, onbereikbaar ver van het hoogste doel verwijderd moest blijven. Onbereikbaar ver inderdaad, want zijn streven was duidelijk niet: een steeds meer ‘zonder tussenmiddel’, een steeds geestelijker, onaardser met God in zijn ziel verenigd worden en steeds meer een ‘hemels goddelijk mens’ worden, integendeel: wat hij deed was in feite steeds sterker realiteit toekennen aan een tussenmiddel i.c. de schepping; zijn leven werd een steeds heviger zich verslingeren aan de schoonheid der aarde, een als het ware steeds zinnelijker worden.
    De vrijheid, onbevangenheid en onvoorwaardelijkheid waarmede Gezelle deze weg is gegaan, zonder een spoor van wroeging om de weg die hij niet ging, is slechts hierdoor te verklaren dat hij deze en niet die andere weg als zijn bestemming had leren verstaan nádat hij zichzelf; zijn menselijke beperktheid had leren verstaan, nadat hij met andere woorden volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 15-07-2009