lijst van werken
vorige bladzijde



O N T W R I C H T I N G   D E R   O R D O   A M O R I S 179

5

vorige bladzijde De vraag stelt zich: Hoe was het mogelijk dat deze nieuwe zich opdringende waarheden die toch, gelijk achteraf gebleken is, enkel een verdieping van zijn religieus bewustzijn zouden betekenen, hem dermate konden verontrusten, verbijsteren, ontredderen ook. Want hem bedreigden toch duidelijk geen opdringende ònwaarheden. Integendeel, het waren de prachtigste waarheden welke hij rijker zou worden.
    Om die ontstelde reactie te verstaan moeten we nog iets anders in onze aandacht betrekken dan het feit dat de orde-eenheid van religieuze waarheden welke hij eenmaal geweest is en die welke hij – ver daarvandaan en vele jaren later – in de tweede periode de zijne weet, fundamenteel andere zijn: twee cirkels, zoals zijn poëzie onweerlegbaar bewijst, met een ander centrum, een andere omtrek, een andere periferie.
    Het is de doem van de homo religiosus – en zeker van een homo religiosus als Gezelle – dat hij met gans zijn mens-zijn bij zijn religieuze waarheid betrokken is, dat zijn ganse persoonlijkheid door haar wordt gevoed en leeft. Alles wat hij is, is hij mede en allereerst door haar. Zij is het scheppend beginsel van zijn bestaan. Zij is daadwerkelijk, hier en nu, zijn léven, – zijn enige leven in de grond. Dat onderscheidt de homo religiosus, en onderscheidde ook Gezelle ten scherpste van de godsdienstige homo oeconomicus die wij zijn (en maakt hem voor ons een onprettige spelbreker). De godsdienstige homo oeconomicus heeft allereerst andere besognes en schranderheden te beredderen en te leven; diens ‘bezorgdheid’ is het hiernamaals, en het hiernamaals als een niet al te grote spelbreker voor een comfortabel hier en nu. Niet aldus Gezelle. ‘Le bonheur du ciel n’est pas proprement la vocation dont il agit’, schreef hij prachtig. Hier en nu bestond er voor hem geen andere roeping dan de waarheid die Christus voor het hier en nu is, te zijn. Gezelle was die waarheid echter niet als plicht, doch krachtens een innerlijke gedrevenheid. Waarheden welke hij niet is of niet zijn kan, die zijn leven niet waarachtig en allerdiepst voeden, die niet zijn léven zijn, die geen vitale betekenis voor hem bezitten, gaan buiten hem om. Of omgekeerd: als hij Christus bemint, dan bemint hij Hem omdat Hij daadwerkelijk zijn leven is. Wat zou hij anders bij Christus zoeken dan zijn leven: leven volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 07-09-2009