lijst van werken
vorige bladzijde



176 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

vorige bladzijde en van zijn deugd toen niet zo heel veel meer heel liet, – om enkele regels verder te vervolgen:

                          Een alleene
U, mijn liefste Minnaar, die ’k
      deugden immer geene en
zonden dikwijls vele biê, –


niet onaflaatbaar door een diepe, scherpziende onrust aangaande zijn eigen menselijke realiteit bevangen was. Daarvoor welde te vaak, en met een te doordringende en ernstige klank, het woord ‘waakzaam’ op in zijn gedichten. Regels als de hierboven geciteerde zijn niet het argeloos product van een toevallige opwelling, of van een ziekelijke behoefte aan zelfkwelling. Daarvoor trilt in deze en dergelijke regels te veel waarachtig verdriet, teveel geslagenheid en nood, daarvoor is hun inhoud te verantwoord, te redelijk. Er is dan ook alle reden om aan te nemen, dat deze kwellende zelfbezinning – die, zo zij dan al tot zijn natuur heeft behoord toch veel meer nog door zijn religiositeit werd gerechtvaardigd – ook het tempeest van zijn zwijgen heeft vergezeld. En men behoeft waarlijk geen bijzonder diepzinnige psychologie te bedrijven om tot het vermoeden te geraken, dat Gezelle, toen hij Christus gekruisigd verwijderder werkelijkheid voelde worden nádat hij zijn jeugd met Christus gered had en de blijdschap zó wild en hongerig van hem bezit had genomen, zich ook een troebele factor in zijn Christusliefde is bewust geworden; dat hij nog iets anders en méer bespeurde dan dat de diepste honger van zijn vroomheid naar een andere (aardser; misschien ook hemelser...) werkelijkheid uitging dan Christus gekruisigd. Men behoeft niet zo heel helderziend te zijn, alleen maar ‘waakzaam’ en toegerust met een normaal gezond verstand, om de motiefvervalsing op het spoor te komen die in de liefde tot Christus gekruisigd mede-aanwezig is en haar in haar oprechtheid relativeert en bezoedelt. Had enkel líefde hem tot zijn overgave aan Christus gekruisigd gebracht? Of ook dit: zich in Christus onkwetsbaar te maken voor het leed dat hem anders had verpletterd. Gezelle moest zich tegen zovéel onkwetsbaar maken. Er was zoveel geweest dat hem als jong, edelmoedig idealist met vernietiging had bedreigd: zijn volstrekte eenzaamheid onder de mensen; het wezen- volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 07-09-2009