lijst van werken
vorige bladzijde



O N T W R I C H T I N G   D E R   O R D O   A M O R I S 165

vorige bladzijde hij Christus aanriep, dezelfde Christus die voordien de enige rechtvaardiging en rijkdom van zijn bestaan was geweest, – en tevens degene over Wie hij nadien nog maar zo zelden spreken zou...
    De schoonheid der aarde wordt stellig geen ‘ontrouw’ en een bron van wroeging voor het oppervlakte-geloof dat Christus gekruisigd niet werkelijk, laat staan als centrale bezieling, leeft; evenmin voor dezulken die ofschoon zij ootmoedig en onbevreesd ernaar streven, Christus gekruisigd in zichzelf te verwerkelijken, aan de schoonheid der aarde voorbijgaan omdat deze hun ontgaat (ondanks de vrome en oprechte volzinnen waarmede zij bereid zijn ook haar schoonheid als mogelijke aandrift naar God te ‘loven’). Voor Gezelle echter móest deze schoonheid ontrouw en wroeging worden. Niet meer, dit keer, omdat hij zichzelf zocht, doch omdat hijzelf geen gekruisigde meer was. Toen de blijdschap om de aarde, deze vehemente en zuivere liefde, gans zijn wezen overweldigde, wist Gezelle gans zijn leven, gans zijn liefde door een afgrond (de afgrond van een andere liefde) van Christus gekruisigd geschéiden. – En daarmee wankelde de zin van gans zijn bestaan.
    Deze vreugde om de aarde en God wordt uiteraard niet aanstonds als een innerlijk vervreemden verstaan, integendeel. Aanvankelijk verdiept, verinnigt, verhevigt zij de dankbare liefde tot Christus gekruisigd, die, de bron en oorsprong van de vrede en vrijheid der ziel, ook, en terecht, als de bron en oorsprong van deze blijdschap wordt beschouwd (en geprezen). Dat is het verraderlijke in zekere zin. Daardoor laat de mens deze vreugde (deze bij Gezelle overmachtige vreugde) onvoorwaardelijker in zich toe en wordt hij er volstrekter mee éen. Tot hij plotseling beseft in onbestemde doch allengs helderder onrusten – met zijn persoonlijke werkelijkheid, met zijn liefde, met de waarheden van zijn liefde, aan een andere zijde te staan, vervreemd (en met welke orkanische krachten vastgehouden) in een àndere waarheid en werkelijkheid dan het gekruisigd zijn met Christus gekruisigd. En Gezelle wist zich toen niet vervreemd en verwijderd van iets dat maar een persoonlijke vroomheid was geweest, hij voelde zich vervreemden van een waarheid die de zin van gans zijn religieuze leven was geweest, van een waarheid waaraan zijn gehele religieuze persoonlijkheid zich had gevoed en opgericht, waaraan hij alles te danken had, zonder welke hij niets was geweest, èn: zonder welke hij, religieus, ook niets zou kunnen zijn; hij voelde – volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 06-09-2009