lijst van werken
vorige bladzijde



O N T W R I C H T I N G   D E R   O R D O   A M O R I S 163

2

vorige bladzijde Herinneren we ons de jonge Gezelle. Hij was, met Christus, de weg der zelfontlediging gegaan: prijsgegeven of bedwongen waren de al te menselijke aanhankelijkheden, bedwongen ook zovele dromen, hoe schoon zij waren; en zoveel droefheid werd aanvaard voortaan. En eindelijk, ontledigd zo van de eigen wil, gekruisigd daarin met Christus en, ergens, in het meest wezenlijke deel van zijn bestaan, zich in harmonie nu wetend met de wil van God, was er diep in dit ontblote en verzoende en overgegeven leven iets vrij geworden en puur en helder als het water, dat ongehinderd zijn weg vervolgt en niets doet dan ledig zijn en verder snellen en de hemel weerspiegelen.
    De waarheid, de grote verworvenheid zijner jeugd, Christus en deze gekruisigd, heeft haar functie verricht in zoverre hij vrede en vrijheid is geworden; zij heeft hem zijn voor dat moment hoogste zelfverwerkelijking helpen bereiken. Christus heeft hem geleerd zichzelf en de wereld gelaten en ontledigd te aanvaarden; hij verstaat wat het betekent ‘sich selber dulden lernen’, en hetgeen hem dreigde te vernietigen is innerlijk bezworen: hij, de liefdevolle, heeft aanvaard dat hij voor de wereld om hem heen onaanvaardbaar is. Hij is éen met Gods wil, en ook in Zijn goddelijke Onwil leeft hij verzoend en overgegeven en gelukkig. Hij doolt en worstelt niet meer in een duister zielsgebied, er is een glanzende openheid rond hem gekomen, vervuld van stilte, vervuld van God. Deze innerlijke vrijheid, deze vrede en blijdschap der ziel doet hem opnieuw openstaan voor de schoonheid der aarde, die hij reeds altijd zo hevig had liefgehad; doch tussen hem en de aarde staat nu niet meer de smartelijke worsteling der ziel met alles wat zo vernietigend wroeging, droefheid, vernedering en schande was geworden, tussen hem en de aarde bevindt zich een glanzende openheid en stilte, en zó hevig overmeestert hem de pracht der schepping, zó verrukt en volledig en vrij richt hij zich in haar op, dat zij een ogenblik zijn diepste bekoring en verbijstering kon worden. Doch als ook deze bekoring bezworen is – nog vóor hij zijn zwijgen zal ingaan behoort ze tot het verleden, – neemt de blijdschap der aarde,en deze aarde als een emanatie van God, onherroepelijk en al dieper van hem bezit. En omdat déze Godsliefde aan een hartstochtelijke honger in hem beantwoordt, aan die honger waarmede hij volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 06-09-2009